Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Djordje Matic


Recensie over de bundel

Haarlem Nocture

Djordje Matić

geschreven door Karel Wasch

 



Bij het doorlezen van deze bundel gedichten, kwam ik op een paar mooie gedachten. Dat is vooral aan de dichter te danken natuurlijk. Inspirerend dus. De gevolgen van ballingschap, het noodgedwongen verkeren in een vreemd land, niet het vaderland, zijn van alle tijden. In de Tweede Wereldoorlog raakten miljoenen ontheemd, nu zijn er de vluchtelingen die het Europese contingent noodgedwongen overspoelen, verdreven van huis en haard. Dat geeft een vreemde dissonantie, een hapering, een stilstaande tijd, een bevroren beweging.


En dat dit bijna geruisloos gelinkt kan worden aan jazz als muziekvorm is bijna logisch. De titel verwijst overigens naar een jazzstandard uit 1939, Harlem Nocturne. Wie kent niet de prachtige klanken van Miles Davis, trompettist, als achtergrond bij de Ascenseur pour l 'echafaud, de legendarische film van Louis Malle uit 1958. Daarin blaast Davis ook nog eens zijn prachtige tonen op een bügel, wat het effect van melancholie, de roepende in de woestijn, alleen maar verhevigt. Of neem een nummer als After the Rain van saxofonist John Coltrane. We horen het water wegspoelen en de verandering van atmosfeer heeft een ernstige en bijna sacrale uitwerking. Of hoor Chet Baker  My Funny Valentine zingen, toen hij - door dope overmand- even zijn trompet niet meer kon beroeren. Allemaal voorbeelden van de intensiviteit, waarin jazzklanken tot ons kunnen komen. Geen eenvoudige opgave deze atmosfeer van gelaten geladenheid onder woorden te brengen.

In deze bundel, waar de jazz doorheen spoelt, spelen Thelonious Monk, Dexter Gordon, Chet Baker, Billie Holiday, Ben Webster en John Coltrane een rol en het zijn stuk voor stuk jazzmusici van het meer softe melancholieke genre. Het tweede gedeelte van de bundel heet Blauw, waarschijnlijk naar de compositie Blue (en Another Kind of Blue) van Miles Davis. Het gedicht over Monk is leidraad voor de hele bundel.


Mensen zoals wij

Aan Thelonious Monk


Mensen zoals wij kunnen altijd nog doen
wat Monk gedaan heeft-

opgeven.

Zo, verwant met hem
en luisterend naar hem
overkomen
door een idee
of wat sommigen ook
een inzicht noemen:

een balling is een virtuoos
van dissonantie
een autist
een beschaamde gerechtigde
zonder vergunning
net als Monk
zonder zijn cabaret card
dwalend, nacht na nacht
jarenlang.

Of
in afzondering thuiszitten
en wachten-
deftig, beslist, deugdzaam
geduldig
weer als Monk
als een monnik
altijd wetend
dat je
je tijd uit moeten zitten
totdat de tijd komt
om eindelijk te laten zien
wat de wereld tot dan toe
heeft gemist.


Thelonious Monk (1917-1982), een van de meest onpeilbare figuren uit de jazzgeschiedenis, een man met een eigen manier van spelen op de piano. Hij gebruikte dissonanten waar ze in de jazzwereld absoluut not done waren. En hij maakte een volslagen autistische indruk. Hij had geen cabaret card, wat onder artiesten een grote handicap was. Vooral donkere muzikanten mochten niet optreden in het toenmalige Amerika. Een vondeling dus, deze Monk, een monnik zonder klooster.  Round Midnight is een van zijn standards en door veel musici gespeeld. Matic vergelijkt hem- terecht- met een balling, maar virtuoos, een onbeschaamde gerechtigde. Hij heeft immers bijna het recht om zich een plaats te verschaffen en het vers eindigt met de vaststelling dat dit soort mensen ons laten zien, wat de wereld heeft gemist. Onbegrip tegenover originaliteit. Maar ook vervreemding tegenover acceptatie.


In het eerste deel van de bundel dat is getiteld Een ander geluid, staan gedichten zonder jazz, maar van eenzelfde ontheemdheid.

Merg en been


Dus gevoel is doorgaans zwak in mij
en schommelt als een melktand

maar soms
verschijnt de schim
van een rotte kies
vanuit het gele been
en het zwarte vlees
hamert het oude gif
en vervuilt
de broeders om zich heen
als een zondvloed.


Toch, zo nu en dan
de flits van een jonge snijtand
fel, scherp en verblindend.
Wanneer die zou bijten
zou het rauwe vlees aan stukken scheuren.


Het gebit als metafoor voor verval, onzekerheid (schommelende melktand!) verrotting.
Maar aan het eind is er dan toch de nieuwe snijtand, de hoop. Het venijn zit echter in de staart want deze nieuwe tand zou wel eens 'het rauwe vlees aan stukken kunnen scheuren.' De ingehouden woede moet een uitweg vinden.


Exit Strategy


Ontsnappen
terugkijkend
uit de kelder
zwart van de steenkool
die je hebt achtergelaten


ontsnappen door de enige uitgang
net breed genoeg
door het zwarte getraliede gat.

 
Er blijft alleen een zilveren natte draad achter
als van een spin.

Het land- een kelder met steenkool- is een plek om uit te ontsnappen. Is er wel een strategie om te ontsnappen? Maar de steenkool is in alle poriën getrokken. De vluchtelingen kunnen het vuil niet wegspoelen. Een gevangenis waar je nooit thuis bent. Toch is het je vaderland. De zoete herinnering vervaagt weliswaar tot zilver, maar wordt ook vergeleken met de draad van een spin. Een huiveringwekkend beeld voor de tweestrijd van de vluchteling. Waar hoor ik thuis?

Deze bundel van Djordje Matic uit Zagreb, Kroatië is niets meer of minder dan een getuigenis. Een getuigenis van de ontheemding, van de wanhoop en gelukkig ook van de hoop, waarbij de jazz mooi als trooster optreedt. Matic manifesteerde zich al als essayist, vertaler, criticus en redacteur van Het Lexicon van de Joegoslavische Mythologie. Sinds 1993 woont hij in Nederland. Deze bundel is zijn poëziedebuut. Dat belooft veel goeds!


ISBN  9789062659050 | Paperback | 48 pagina's | Uitgeverij In de Knipscheer | december 2015

© Karel Wasch, 20 maart 2016

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 


Zoeken

Recensies