Recensie over de bundel
Geneviève
van Rob Van de Zande
geschreven door Karel Wasch
Rob Van de Zande (1980) schrijft klassieke gedichten, vooral sonnetten en dat is in onze tijd een zeldzaamheid na Jan Kal. Het houdt echter wel in dat hij niet tot de populaire poëten van deze tijd zal behoren, immers poëzie, die rijmt is 'uit.' Zijn de verzen van deze dichter daarom niet interessant? We zullen het zien.
Deze bundel is verdeeld in drie hoofdstukken: Sonnetterie, Spiegels van reukwater en Liederijen.
In de eerste plaats dus sonnetten, maar liefst zestien stuks.
Wacht nimmer…
Wacht nimmer tot het einde uur,
Haar hand de vrieskou moet stelen
Om de wond in het hart te helen
En toch brand vangt door ‘t roofvuur.
Wacht nimmer tot de einde lach,
Zich doet golven als een rozenblad,
Dat eens rank haar lippen bezat
Maar de eenzame kus diep vallen zag.
En wacht nimmer haar te spreken
Over natuurs verwilderde gebreken,
Waardoor mens soms te gronde gaat,
Want niet bij machte zijn wij beiden
‘t Einde schoon van schoon te scheiden,
Een kwaad dat ons te wachten staat.
In de verte doet dit vers denken aan Do not go gentle into that Good Night van niemand minder dan de Welshe dichter Dylan Thomas. Dat vers is een villanelle, waarin de herhaling cruciaal is. In dit sonnet wordt het onmogelijke geprobeerd- moet de dichter dat niet altijd?- namelijk het onbenoembare benoemen. De geliefde zal verdwijnen, de ander hoeft er niet wezenloos bij te staan al is het onvermijdelijk, dat het uur U aanbreekt. En dat brengt Van de Zande mooi onder woorden, zoals ook de verzen Edele dief, Ijdelbreuk, Van koning tot keizer en Tot een queeste fraai en sterk zijn.
In het hoofdstukje Spiegels van reukwater het titelgedicht:
Geneviève
Langzaam breken wondre rozen,
Nu ze jou niet verder ontwaren
Verwijt tooi z’n immer liefkozen
En schudt herfst de natte blaren,
Zelfs zon tempert haar aanblik
En arm lijkt alles van schoon,
Hoor voor jou m’n stervelingensnik
In ‘t zielenleed dat ik bewoon.
Een klassiek vers, waar Perk zich niet voor had geschaamd. Is de geliefde verdwenen? Nu ze jou niet verder ontwaren, staat er immers, maar dat zijn rozen die een eigen gezicht hebben gekregen en een eigen verdriet. De natte blaren voor nog meer verdriet. De zon zelfs is in rouw en het zielenleed van de hoofdpersoon overheerst. Grappig overigens dat de zuster van Mallarmé (1863-1898) Geneviève heette en hij droeg aan haar veel gedichten op.
Zeemeermin
Alweder bracht ik je naam naar voren
Terwijl de boot een andere kant uitvoer
Sloeg wind de zeilen en voorbij de toren
Verloor men greep op ‘t balsturige roer.
En van land reisden wij verder heen,
Noch kon er iemand het anker slaan
Aan steen of hoop die allengs verdween
Uit alle ooghoeken van de oceaan.
En toen milderde ik je naam en sprak:
‘O lieden, wees niet meer in vrees.’
Ik borg haar behoedzaam eer een wrak
Ons omarmde en weder de zeilen hees.
En op vleugelloze wateren konden we varen
Tot ik met dromende lippen ‘t anker liet,
Zag ik benee de romp nog je rug en haren
Dieper zinken in een meerminnenlied.
De droom van iedere zeeman wordt in dit vers uitgewerkt, de ontmoeting met een zeemeermin. Zoals ook Tennyson (1850-1892) dat deed. Qua uiterlijk zijn deze twee dichters ook uit dezelfde stam van goede dichters. Bekijk maar eens een foto van Tennyson naast die van Rob Van de Zande. Reincarnatie? Uit dit hoofdstuk is me vooral Nostalgia, maar ook Middernachtregen, het liefst. En in het laatste hoofdstuk vallen Dat oude hart, Bijenlied en Twee zielen op. Van de Zande roeit tegen de stroom in zoals in Nederland een dichter als Godfried van Ommering nog doet. Wat een heerlijke belevenis om met deze begenadigde dichter te mogen meevaren! Men leze!
ISBN 9789492007438 | Hardcover | 46 pagina's | Uitgeverij Partizaan | oktober 2016
© Karel Wasch, 14 februari 2017
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER