Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Diverse dichters



Recensie, geschreven door Karel Wasch, over de bundel


Geen vliegtuig trekt zijn streep

(Nederlandse en Belgische dichters en corona





 
In deze barre tijden besloot Rob Komen uit Alkmaar, dichters uit België en Nederland een gedicht te laten schrijven n.a.v. de Corona –crisis. Een keur aan dichters zegde toe mee te gaan doen. Maar liefst 10 voormalige en hedendaagse stadsdichters en verder andere poëten van faam en blaam. Dat leverde 30 fraaie verzen op. Het geheel in een prompte uitgave gegoten met subsidie van de Gemeente Alkmaar en het Vlaamse Poeziecentrum uit Gent. De gemengde jury bestond uit Nederlandse en Vlaamse leden. Er waren namelijk veel te veel inzendingen.


Als thema kreeg de bundel mee:

Wie het weet mag het zeggen

Wie het voelt mag het schrijven


Van zeven hoog


Er is zelfs geen hond te zien op straat. Zijn wegen lopen leeg in

de strook water tussen hier en de overkant. Een


fietser probeert niemand in te halen. De nacht is dag geworden.

In de paar minuten dat de camera door zijn


stad zwenkt, zijn het de huizen die statig opvallen, de boten bij

de brug, de afwezigheid van ons is


totaal. Het is alsof iemand ergens tot tien telt en we dan tegelijk

naar voren zullen komen, een orkest achter


de gesloten deuren. Een schilder die pas later kleur toevoegt aan

zijn werk. Een geheim verbond met alle inwoners


maar misschien is ook dat een vergissing en is de stad een zojuist

opgeleverde maquette die op goedkeuring wacht


alvorens gebouwd en bewoond te worden. Een kaart waarop ook

het kruisje van zijn adres ontbreekt.


Een gedicht van Alja Spaan, de dichteres uit Alkmaar, die Reuring-manifestaties organiseert. Het gedicht schetst de bijna surreële situatie, waarin we

ongemerkt terecht waren gekomen. De stilte op straat, een fietser wil niemand inhalen, kortom alles is kaal, verlaten en ook wel treurig.

Aan het eind van het vers lijkt de stad wel op een maquette, waar nu nog bewoners in moeten. Prachtig sfeergedicht!


De scholen zijn dicht

We waren het bijna vergeten, dat de stad heel langzaam

stil kan worden, kan fluisteren: ‘Blijf thuis vandaag.’

Dat je door thuis te blijven een nieuwe betekenis

van vrijheid kan vinden.

Dat een weekend zonder voetbal je relatie kan bevorderen.

Dat extra wc-papier je niet zal redden.

Dat quarantaines niet echt bestaan,

maar zijn verzonnen om te kunnen lezen.

Dat je leest om jezelf te vergeten.

Dat een zondagmiddag een hele week kan duren,

maar dat toch iedere seconde telt.

Dat we kwetsbaar zijn,

dat dat ons sterk maakt.

Dat hulpverleners eigenlijk superhelden zijn.

Dat de wind een waarschuwing is van hartslagen

om te herstellen.

We waren het bijna vergeten, dat we bestaan in relatie,

dat we samen allemaal zijn.

Dat we even op afstand blijven,

zodat we heel langzaam

dichter tot elkaar kunnen groeien.


Dit gedicht is van de Stadsdichter van Amsterdam, Gershwin Bonevacia. Hier lijkt het glas half vol te zijn. Bonevacia ziet in de crisis ook een kans een uitdaging. Dat een weekend zonder voetbal je relatie kan bevorderen. Ja U ook wel eens opgevallen hoeveel, hoe vaak er in de weekenden maar ook doordeweeks over sport wordt gepraat in de media? Dat je leest om jezelf te vergeten. Tijdens de pandemie werd er opeens meer gelezen. En last but not least: Dat we even op afstand blijven, zodat we heel langzaam, dichter tot elkaar kunnen groeien. Ach laten we niet gaan somberen lijkt de dichter te zeggen.


wij, hier, nu, ja

en ach misschien zullen er ooit bergen rijzen

valleien splijten tussen ons in, zullen wij

met rookpluimen moeten seinen, weet je nog


daar, toen, wij, toch


maar zolang we niet vergeten dat er een moment

was in ons leven waarop we dachten

dit en voor eeuwig, dit heden is een eden


vinden wij ons wel weer in elkaar

en zal ik denken aan wat je ooit onbewaakt

tegen mij zei, je had het in oude psalmen gelezen


aan u gebonden ben ik vrij


Maud Vanhauwaert, stadsdichter van Antwerpen, komt met een bijna sacraal vers. In de eerste strofe heerst nog de ontreddering, bergen rijzen, valleien splijten, we kunnen elkaar alleen met rooksignalen bereiken. Zelfs indianen op een eenzame bergtop. In de tweede strofe is er de hoop dat ooit het heden eden was. Oftewel het paradijs. Maar in de derde strofe is er de zekerheid van een liefdesbond tussen twee mensen, die niets of niemand kan doorbreken.
Zeer fraai dit sobere vers met veel zeggingskracht.


Een waardige bundel met veel moois o.a. van Elly Stolwijk, Robin Bleeker, Petra van Rijn, Yannick van Puymbroek, Willemien Spook, Karel Wasch (sic) en vele andere dichters. Hulde aan initiatiefnemer Rob Komen!


ISBN 9789464057324| Softcove | 54 blz .| Uitgave Gemeente Alkmaar, Poeziecentrum Gent | juni 2020

© Karel Wasch, 18 juni 2020.

 





Ik wou dat ik een vogel was

Een natuurgedicht voor elke dag van het jaar
Illustraties: Frann Preston - Gannon

Tekst: Diverse dichters




19 september – Kinderdeun


Ik wou dat ik een vogel was
dan zat ik soms in ’t groene gras,
en vloog dan in een hoge boom
of scheerde langs een blauwe stroom,
of klepte en zweefde door de lucht,
alleen of in een hele vlucht

Albert Verwey


“Ik wou dat ik een vogel was” is werkelijk een prachtig boek, voor jong en oud. Het is een feest om er in te bladeren, er in te kijken, er in te lezen, weer weg te leggen en opnieuw ter hand te nemen.

De opbouw is simpel. Het eerste gedicht begint op 1 januari - “Licht tegen donker” van Karel Eykman, het laatste gedicht op 31 december - “Broodkruimels” van J.P. Heije. Daartussen staan nog 364 gedichten; soms kort en bondig, dan weer filosofisch, soms humoristisch, dan wel gevoelig. Eén gedicht voor elke dag van het jaar.


5 januari

Winter. je ziet weer de bomen
door het bos, en dit licht
is geen licht maar inzicht:
er is niets nieuws
zonder de zon

En toch is ook de nacht niet
uitzichtloos, zolang er sneeuw ligt
is het nooit volledig duister, nee,
er is de klaarte van een soort geloof
dat het nooit helemaal donker wordt.
Zolang er sneeuw is, is er hoop.

Herman De Coninck


Alle gedichten hebben een raakvlak met de natuur: het weer, het landschap, de vogels, de jaargetijden, bomen en planten. Ze beschrijven een fenomeen, geven een impressie of raken een snaar.


Elke bladzijde is door Frann Preston – Gannon prachtig geïllustreerd. Wonderschone tekeningen passend bij de tijd van het jaar. Ze geven elke gedicht een extra dimensie.


16 mei - De oude reiger

Dit wordt zijn laatste jaargetijde,
de anderen zijn op reis.
Hij lijkt het lijdzaam te verbeiden,
uitkijkend over dode weiden,
behoedzaam stappend over ’t ijs.
Totdat hij godverlaten krijst.

Willem Wilmink


Het boek is geïnspireerd op het Engelse: I am the seed that grew the tree: a nature poem for everday of the year. Toen Marlous van Mourik het boek zag, werd ze meteen enthousiast en wilde een zelfde boek uitbrengen met Nederlandse poëzie. Poëzie die aantrekkelijk en toegankelijk is voor jong en oud. Samen met Margot Diederix is ze op zoek gegaan in het Nederlands dichtlandschap en hebben ze de gedichten geselecteerd.


20 augustus

Een oude snoek zwom langzaam
bij Krimpen in de lek.
Hij was een beetje koortsig
en had een stijve nek.

“Je hebt,” zei een vriendelijk baarsje,
“een kou gevat in je kop.”
“Helaas,” zei de snoek verdrietig,
en at het baarsje op.

Daan Zonderland


“Ik wou dat ik een vogel was”, is een schatkist met kleine en grote pareltjes. Een boek dat op geen enkele basisschool mag ontbreken. Elk gedicht leent zich voor een gesprek, discussie, opdracht, verwerking.


In een tijd waarin de aarde wordt geteisterd door grote natuurrampen (bosbranden, overstromingen, droogte), klimaatverandering niet meer te ontkennen valt, nemen de gedichten ons mee door het jaar, vertellen met grote liefde over de natuur. Natuur die we moeten koesteren en beschermen, Anders rest ons nog alleen de verhalen en gedichten over hoe het ooit was.


Auteur: diversen, o.a. Mies Bouhuys, Marianne Busser, Karel Eykman, Judith Herzberg, Nannie Kuiper, Sjoerd Kuyper, Joke van Leeuwen, Ted van Lieshout, Erik van Os, Willem Wilmink e.a.


ISBN: 978 90 216 7997 6 | Hardcover | 329 pagina's | NUR: 290? 306/ 309 |  Uitgeverij: Ploegsma, Amsterdam 2019
Afmeting 28,3 x 25,4 cm| Leeftijd 8 +

© Eric Heugens, 10 januari 2020

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 



Recensie, geschreven door Karel Wasch, over de bundel


In de kring van menselijke warmte

Hommage aan Rogi Wieg

Samengesteld door Peter de Rijk




Het is niet verwonderlijk dat er nu een hommage is verschenen aan Robert Gabor Charles Wieg (1962-2015) die bekend werd als Rogi Wieg. Hij was een uitzonderlijk talent, schilderde, had een korte opleiding als musicus gevolgd, was uiterst begaafd op het gebied van mathematica en fysica en wierp zich later op het schrijven, hoewel hij ook bleef schilderen. Dat leverde veel moois op o.a. Kameraad Scheermes, Dagen in Budapest, Waar hij zijn jas hangt en Roze brieven.


Zowel korte verhalen als biografische schetsen maar ook gedichten schreef Wieg. Na allerlei rellen over de toewijzing van zijn kind raakte Wieg in depressies gedompeld. Daar zou hij nooit helemaal uitkomen ondanks medicijnen, shocktherapieën en de hulp van diverse psychiaters, therapeuten en goedwillende vrienden en vriendinnen. Hij leefde al een tijd samen met de Hongaarse schilderes Abys Kovacs toen hij besloot tot euthanasie. Dit voltrok zich in 2015.


Na het goede werk van redacteur, dichter en schrijver Peter de Rijk werden een aantal dichters bereid gevonden om een gedicht in te leveren ter nagedachtenis aan Wieg. Op Poetry werden laatst de gedichten gepresenteerd.  'We hebben in hem een van de meest integere dichters verloren.' zei Menno Wigman. Het moge waar zijn, wat mij vooral is bijgebleven van Rogi Wieg is zijn val, steeds dieper en onvermijdelijk, leidend tot zijn dood.


Bekende dichters, die meewerkten zijn o.a. Barney Agerbeek, Hans Plomp, Maria Barnas, Ingmar Heytze, Inge Boulonois, Alja Spaan, Tsead Bruinja, Ellen Deckwitz (vier maal), Remco Ekkers, Thomas Möhlmann, F.Starik, Karel Wasch, Menno Wigman, Ezra de Haan,Victor Vroomkoning en Joost Zwagerman. Logischerwijze zijn ook de mindere goden uitgenodigd maar dat geeft de bundel juist iets luchtigs omdat niet iedereen zwaar op de hand wilde dichten.

Joost Zwagerman, zelf ook zwaar depressief, maakte in 2015 een eind aan zijn leven, van hem het volgende vers in deze bundel:


God, De Zijne

Toch is God hooguit een
vage kennis. Hij is niet eens
een verre facebookvriend.
Mijn vriend de-nog-niet-dode
dichter Rogi kent Hem beter.
Worstelende intimi, die twee.
Mijn vriend de-nog-niet-dode
dichter Rogi schreef dat God in
de Hel aan de wereld heeft
gewerkt. Rogi zegt, de hel
is in alles neergelegd. Mijn vriend
is nog niet dood, al wil hij wel.
En niet. Of wel. Ik word verhoord,
monddode kroongetuige. Door-
heen het sprakeloos verwarde
nee probeert een ik heel dun
of het nog tijdig kan gezegd.
In herhaling wat mijn nog-niet-
dode vriend over het helse
van de goede niet-zo-goede God
beweerde. Ik probeer, mijn
vriend hij gaat niet dood. Rogi
komt in een gedicht terecht.



Het titelgedicht komt van F.Starik, hij verzorgde vaak uitvaarten van eenzame, soms onbekende mensen:


In de kring van menselijke warmte

Het was de veertiende eenzame uitvaart
in Amsterdam, Rogi's tweede- een vent die
zich voor de metro wierp, een kille novemberdag.
Meneer Prins was nog in functie als uitvaartleider

die toen de kist was gezakt- wij wat hulpeloos geschaard
rond het graf- sprak dat we maar dicht bij elkaar moesten
gaan staan
in de kring van menselijke warmte, zo zei meneer Prins dat.
We deden wat hij van ons vroeg. Zo stonden we daar.

Terugwandelend naar de koffiekamer mompelde Prins nog
wat
over het onderbewustzijn, u moet alles toevertrouwen aan
de schoot
van uw onderbewustzijn en als u dan geslapen heeft,
meneer Wieg
bent u de volgende ochtend weer schoon. Is alles weg.
Ik betwijfel dat, maar wat ik niet betwijfel: ik heb hen
beiden liefgehad.
En ze zijn allebei dood.

En Barney Agerbeek, waarvan binnenkort weer een bundel verschijnt, zegt het zo:


Zuiver als een driehoek, cirkel, vierkant

Zo langzamerhand begin ik te begrijpen
waarom het leven gaat zoals het gaat

Ik ben geen kind meer
Ben niet meer een metertje leven,
zacht slapend voor de kachel

Na kleintje, baby, babam volgt een lange tocht
waarin elke gedachte een dichtregel wordt

Elke uiting van talent een godsgeschenk
Even zuiver als een driehoek, cirkel, vierkant

Tot klank en kleur abrupt worden vervormd
als een harde lach in een gesloten ruimte

Ik worstel met ontzinde lettergrepen
En dan? telkens een dag en dan een nacht

Ik grijp de eerste strohalm en buig mee
Mijn laatste verzen zijn in lood gekrast

In bed krom ik mijn rug als foetusschild
en wikkel me in een deken van stilte

Verder mooie verzen van Alja Spaan, Inge Boulonois en natuurlijk Ingmar Heytze.
Onvoorstelbaar dat iemand, Rogi Wieg, niet meer wilde leven. Maar we zullen ons in dat bittere lot moeten schikken. Wat een mooi initiatief van uitgever In de Knipscheer, wat een zorgvuldige bloemlezing samengesteld door Peter de Rijk. Het verdriet over Rogi's verdwijnen blijft.


ISBN 9789062659524 | Paperback | 153 pagina's | Uitgeverij In de Knipscheer | juni 2017
Illustraties: Abys Kovacs

© Karel Wasch, 6 juni 2017

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER



 

Hommage aan kunstschilder en graficus Willie Cools


Een veld van verwilderde rozen is een hommage aan kunstschilder en graficus Willie Cools. Een sober en verzorgd uitgegeven bundel met gedichten van Richard Foqué, Theo Slachmuylders, Thierry Deleu, Suzanne Binnemans, Nicole Van Overstraeten, Ferre Denis, Tony Rombouts, Erwin Steyaert, Rose Vandewalle, F.A. Brocatus, Ulrich Bouchard, Hannie Rouweler, Frank Decerf, VPM bio, Roger Nupie, Joris Iven, Marije Kos, Guy Commerman en Begga Mariën. Zeg maar een elite van hedendaagse dichters, bekend, bekroond, geprezen door de kritiek.
Deze bijdragen bewijzen ruimschoots de waardering die deze dichters koesteren voor het werk van Cools.

“Willie Cools schilderde uitbundige taferelen op grote bladen papier in een al even uitbundig coloriet van rood en geel en groen met witte sluiers van achtergrond of overlapping,” schrijft Hugo Brutin in het Nawoord.In de meeste gedichten wordt daarop gewezen, soms omzichtig en sporadisch, soms expliciet en herhaaldelijk. 

In het gedicht “Evenwicht” (p. 11) schrijf ik: 

kleur en klank geëxciteerd
door onbevangen kijven 

van vrouwelijk bloot, hoe zij
zich wringen in rood geel groen

ophitsend decoratief

Of in een gedicht van Suzanne Binnemans (p. 12):

ik wentelde me in jouw kleuren

bedachtzaam leunde je over mij heen
ik voelde jouw hete adem
wanneer je mijn naakte lichaam
zorgzaam toedekte met witte sluiers

Ook het sensuele, het zinnelijke in zijn werk wordt sensu lato bezongen in mooie verzen. Zoals in het tweede gedicht van Binnemans:

je spreidt het laken uit voor ons beiden
ons liefdesspel kan beginnen

Ook door Tony Rombouts in het gedicht “Het Ongemerkte” (p. 16): 

Het lichaam leeft
en zindert
vol sensualiteit.

Niet alleen erotiek
maar vooral
een verfijnde esthetiek

 

Ook de “Bewegelijkheid” in het werk van Cools komt aan bod, onder andere bij Erwin Steyaert in het gedicht “Thuiskomst” (p. 17): 

… nat van verf
dansen vrouwen uit zijn hand.

Bloot en heerlijk
zweven ze in het blauw van zijn doek.  

Roger Nupie maakt in “Kleur-rijk” (p. 25) een geslaagde synthese van Cools’ werk: opdringend coloriet, levendig, vol beweging, sensueel.  

Bezeten & bevleugeld schilderde je

Liet ons dansen, duelleren & zweren

bij de overmoed van onze lichamen.

Alles onder de noemer van liefde,

Kleur klaart voor eeuwig op. 

Brutin vervolgt: “Zijn vrouwelijke gestalten zijn wellustig, omdat zij het resultaat blijken of lijken te zijn van een ongeremde impuls. Het lichaam, dat in zijn centraal gedeelte van buik, borsten en dijen monumentale allures aanneemt, loopt vaak uit in een spitse punt.” 

Guy Commerman kruipt in de huid van zijn vriend, als hij dicht: 

Ik heb met ze te doen,
ze zijn mijn weeën,
mijn kleuren in donkerte van bestaan,
mijn vormen van een wensdroom,
mijn ware vrienden en getuigen,
mijn gulden snede,
mijn luie levenslijnen in de vurige
zon. 

Een mooi uitgegeven bundel, handig formaat, op zachtgeel gekleurd papier, met op het voorplat het schilderij Innerlijke waarheid en achteraan een Nawoord van Hugo Brutin en enkele citaten van critici over het werk van Willie Cools.

In de bio- en bibliografische gegevens van de dichters valt op: enerzijds dat de meesten geboren zijn in de jaren ’40 en ’50, niet verwonderlijk als je weet dat zij vrienden waren van Willie Cools (°1931) en anderzijds dat ruim de helft in het onderwijs stonden, ook Cools was docent. 

Ik heb Willie Cools leren kennen via Guy van Hoof die een paar keer een tentoonstelling liet organiseren in de stad van mijn vrouw, Harelbeke.

Cools’ enige thema is de vrouw, haar lichaam, haar figuur, in alle vormen, toonaarden en facetten. Zijn tekeningen en schilderijen zijn een uitbarsting van kleur, emotie en ritme. Hij stoorde zich niet aan de gangbare stromingen; hij ging een eenzame weg. 
Remi De Cnodder, Gaston Durnez, Hugo Brutin en Guy van Hoof schreven over zijn werk. Cools werd lid van de groep ARENA, opgericht door Van Hoof, wijlen de kunstschilders Gerard Vanhove en Marcel Coolsaet, de dichter Roger Nupie en de Waalse beeldhouwster Brigitte Balhan.
Er waren retrospectieve tentoonstellingen in Harelbeke, Gent, Oostende, Antwerpen, Schelderode, Mechelen. 

De bundel Een veld van verwilderde rozen is een hommage aan de kunstenaar. Via de gedichten komt zijn levensvisie goed over. Spijtig dat de afgedrukte schilderijen in zwart-wit zijn, maar ook uitgevers zijn soms beperkt in hun mogelijkheden; vaak moeten zij ook rekening houden met de verkoopbaarheid van het product (lees de prijs aan de consument).

 Thierry Deleu 

Een veld van verwilderde rozen, een hommage aan kunstschilder en graficus Willie Cools, samensteller: Hannie Rouweler, ISBN 978-1-4478-1717-8, Demer Uitgeverij, 2011 Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.

Bewaren

 


Zoeken

Recensies