Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Frans Kuipers



Recensie, geschreven door Karel Wasch, over de bundel

De lach van de sfinx

gedichten van Frans Kuipers





 De gedichten in deze bundel van Frans Kuipers vallen in drie cycli uiteen. De eerste cyclus Stupore is de Sterre van Zeggezee is in letters genummerd  a t/m z., Zonnesteen, bestaat uit drie verzen en de laatste cyclus: Ik wil van stromend water een kloosterkleed, eindelijk weten hoe ik heet omvat ook lettergedichten a t/m z.

Frans Kuipers debuteerde al in de jaren zestig met Wolkenjagen. In veel bladen staan zijn gedichten.


Eerst dan toch maar wat uitleggen, stupore is Italiaans voor verbazing. Sterre staat hier voor bekroning en zeggezee, voor de onbedwingbare woordenstroom. Ik kan er echter ook vies naast zitten. Vergeef mij dan?


Bij de letter c:

 
ik zal dit schrijven
omdat maanlicht zonlicht is en elke steen een wolk


O regenliederen door bomen gezongen

O meikoningskinderdagen

O wolkenorakel in de regenton

ik zal dit schrijven
omdat ik je niet ken omdat ik van je ben

 

Een tedere ode aan de liefde en schoonheid, trefzeker neergezet. Wolkenorakel in de regenton. Dat soort ontdekkingen kennen we toch. Iets spiegelt of weerspiegelt en zet ons aan het denken, filosoferen of we verliezen ons in gemijmer. De magie van het onzegbare!


En bij h:

 

Vandaag met de trein er weer
doorheen geraasd- dagje stadje

van ooit, dag kleine huurkamer,
dag hoofdstuk een, dag onmogelijk


bestaanbare nochtans bestaan
hebbende verlegen tedere


die niet weten mocht dat je
de eerste, dag liefde is

blind zegt de meesmuiler,
minnaar weet dat ze beterziende maakt.


De hoofdpersoon rijdt door een stadje van vroeger met de trein. Wat er dan gebeurt is opmerkelijk, hij trekt naar binnen bij zichzelf. Het stadje is niet zo belangrijk, maar de invloeden, indrukken die het op hem achterliet wel. Dat kennen we allemaal. Een achtergelaten liefde, waar nog spottend over werd gesproken, maar die - daar heb je het weer- wel degelijk belangrijk was.


In de laatste cyclus: Ik wil van stromend water een kloosterkleed, eindelijk weten hoe ik heet. Een kort gedicht onder de s:


Er is het toeval, dat louter toeval is
   en er is het toeval dat geen toeval meer kan zijn.

Eén van beiden, allebei of geen van de twee.
   Spreek niet voor je beurt, dappere krijger. Houd je mond, foolish heart.

Er zijn steeds meer mensen, die denken en ventileren, dat toeval helemaal niet bestaat. Alles
is al voorbeschikt. Maar je kunt in een overmoedige bui ook een cocktail maken van wel of geen toeval en dan
word je onder de dappere krijgers gerekend door de dichter. Of spreek je dan alleen maar met je hart, je gevoel?


Deze bundel is niet eenvoudig maar dat hoeft ook niet, want een goed gedicht is een ‘mysterie in zichzelf,’ volgens Gombrovicz. En deze mysteries weet Kuipers behendig op te roepen.


ISBN9789025470579 | Paperback / softback | 80 pagina’s | uitg.Atlas/Contact| mei 2021

© Karel Wasch, mei 2021.

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 
 
 
Frans Kuipers

Recensie over de bundel "Het illuseum van Hersenheim"
geschreven door Thierry Deleu

 
 
 

 
Frans Kuipers bevestigt met
'Het illuseum van hersenheim'
eenvoudige en onopvallende poëzie

Buitengewone eigenschappen
in het soms arrogante landschap van dichters

Frans Kuipers bleef een relatief onbekende dichter tot ongeveer 1997. Dat jaar werd hij bekend met de bundelWolkenjagen. Over die bundel waren de critici het met elkaar eens: “Korte heldere zinnen, met een ruime dosis rijm en ritmiek” (Koen Vergeer). “Een bundel zonder opstand, zoekend naar een bezield verband” (Rob Schouten).

Kuipers publiceert in etappes: na de twee bundels uit 1965 duurt het tot eind jaren ’70 voor er een nieuwe bundel uitkomt en vervolgens blijft het weer 17 jaar stil. Tot in 1997 met de geciteerde bundel

Wolkenjagen.

Wat mij bij het lezen van Het illuseum van Hersenheimdirect opvalt, is de onopvallendheid waarmee Kuipers met poëzie omgaat. Hij schrijft over alledaagse gebeurtenissen in een taal die rijk is aan neologismen en samenstellingen. In zijn gedichten komt herhaaldelijk zijn verwondering over het bestaan en de natuur tot uiting. Impressionistische gedichten die hun gelijke niet hebben in de Nederlandstalige poëzie.

HEUVELS. RIVIER. De zomerzon erboven.
Vogelstippen in de verte.

Ziehier de woning als jij weg bent.
Ziehier het gras toen jij er nog niet was..

(p. 18)

Uit zijn gedichten spreekt een speciale liefde voor natuur en schoonheid. Onvermijdelijk denk je dan aan de Tachtigers. Bij Kuipers heeft deze liefde echter weinig te maken met vormschoonheid of met onversneden schoonheid, veeleer is zij een remedie tegen verlatenheid, misoordeel, miskenning en frustratie. De dichter voelt zich niet altijd goed begrepen of naar waarde geschat. Hij verlaat zich herhaaldelijk en zonder opstand op de natuur, een keertje op menselijke liefde. Zijn eenzaamheid lijkt wel te zullen duren van wieg tot graf.

Iedere dag kom ik dichter mijn dood
dat is duidelijk
dat is zo klaar als mijn sperma.
Ook de balpen waarmee ik dit schrijf
zal eens opraken
dat is zeker
dat staat vast als inkt op papier.

(p. 61)

De dichter is ook heel alert, hij stuurt zijn gedachten bij, hij onderbreekt zijn dromen, hij relativeert, hij houdt het bij kleine toevalligheden. Hij roept een wereld aan ideeën en associaties op, hij probeert met vervreemdende effecten de lezer en zichzelf af te leiden van de essentie, met name waarom hij dicht, welke zijn identiteit is, hoe hij zichzelf voortdurend wil bevestigen.

toen, onbegonnenheid,
dit, deze asiel zocht bij de kurkeik en de kraai
- als je verlaten bent,
jij die alléén bent geboren,
jij die alléén zult sterven,
ga dan te rade bij de verlatenheid.

(p. 14)

De onstuimige levensvreugde die - na een langdurige ziekte - in Wolkenjagenaanwezig was, verdwijnt weer en maakt plaats voor milde verwondering over de natuur en het leven. Deze trend zet zich door in Het illuseum van Hersenheim. Kuipers creëert een wonderlijke wereld met eenvoudige woorden. Indien nodig stelt hij een eigen vocabulaire samen met ongewoon aansprekende neologismen.

KOMT NOEMMENNIET komt
Dinges lispelen zacht
komt Zegmedan Asjekan
bedfluisteren in de nacht:

Herenmoeders majesteit
der Reine Rookvervlogenheid.

Grote Dingendodezee.

Niemandshaven.
Nimmerstee.

(p. 30)

Neologismen en opvallend lange woorden als armoedzaaierseeuwig, vakantiefluitekruid, keverwemelende wei, halvemaansspooklicht, hellehondoogjeszijn talrijk.

Zijn eigenwijze observatie van de natuur leidt tot beeldende en klankrijke impressies. Ook het gebruik van alliteraties en assonanties geven kracht aan de zegging. Zijn vrije verzen zijn ritmisch bijzonder knap, hij hanteert taal met een grote sensibiliteit, hij lijkt mij vooral een plastisch dichter, zijn gedichten zijn meestal sterk intrigerend, verrassend en verbluffend.

Toch brengt hij - in zijn onthaasting, zijn vluchtigheid, zijn rare woordvormingen - een kwellende boodschap. Alleen door bewust te leven, kun je dingen begrijpen hoe onvoorstelbaar zij ook op het eerste gezicht kunnen lijken.

Thierry Deleu

Frans Kuipers, Het illuseum van Hersenheim, gedichten, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2007, ISBN 978 90 450 1447 0, D/2007/0108/556, NUR 306

Reageren? Klik hier

 

 


Zoeken

Recensies