Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Jan Kleefstra




Recensie, geschreven door Karel Wasch, over de bundel

Laat het bos maar uithuilen

gedichten

Jan Kleefstra




Naast een begenadigd dichter is Jan Kleefstra ook een natuurvorser in de meest letterlijke betekenis van het woord. Zijn wandelingen in het Friese, kwetsbare en gekwelde, landschap leverden al een aantal fraaie bundels gedichten op bij uitgeverij Aspekt. Nu is er een bundel bij uitgeverij Wijdemeer met als basis de wandelingen van Kleefstra in Zuid-Frankrijk. Hij wandelde door het gebied Causses et Cevennes. Achterin de bundel zijn een paar fraaie foto’s opgenomen van het gebied.
Verder in de bundel illustraties van Lucien Tinga. Het siert Kleefstra dat hij deze gedichten uitgeeft bij een andere uitgever, ze vinden hun oorsprong in een heel ander gebied dan het Friese.
Hiervoor verscheen het verslag Veldwerk bij uitgeverij Wijdemeer. Een groot boek met teksten van o.a. Kleefstra en illustraties van Christiaan Kuitwaard. We beperken ons tot Laat het bos maar uithuilen.


Ineen gedoken diep uit de keel ratelende zang


stel je hoog boven de wereld
een plek zonder wind voor


angst heerst er alleen in het winterkleed van
het open veld waar de zang geen weerklank vindt


stel je de sneeuwbarre tocht naar beneden voor
alleen de levenden zetten de tocht voort


en mocht je nog niet wakker zijn
blijf dan bij mij


Een typisch Kleefstravers. Teder omcirkelt hij zijn eigen fantasieën. Of zijn het imaginaties? De natuur moet er zijn, mag er even in zijn gedachten niet zijn. Dan

slaat angst toe over zijn afwezigheid en bekruipt de nietigheid de hoofdpersoon. Die zich dan weer troost door iemand aan te roepen om bij hem te blijven

of is het de natuur zelf, die moet blijven? Weergaloos!


Wat als de vlucht
telkens met ongeduld
struikelend langs de hemel
eenvoudiger verstrijkt dan de vreugde


altijd dat verstoorde evenwicht
dat zich uit de voren wringt
en naar plevieren zoekt


alsof flarden wolken
niet uiteen te wiegen zijn


In het bovenstaande gedicht is het alweer raak. Lees de eerste strofe aandachtig en je zult versteld staan van de diepgang ervan. Een strijd tussen vlucht, ongeduld aan de ene kant en vreugde aan de andere. Het ongeduld en de vernieling tegenover het herstellen van de harmonie in een enkele strofe neergezet. Kleefstra vecht voor de natuur, het is bekend in woord en daad. Maar hier schetst hij de problemen vanuit een hoge blik, helicopterview. Is er nog hoop? De flarden wolken kunnen alleen gewiegd worden. Let op dat tere woord. Je wiegt een baby, maar een wolk? Wie weet.


Op windstille dagen brengen leeuweriken me niet aan het huilen


ook niet met de droeve bekentenis dat de zon
alleen nog in dichtgeknepen ogen opkomt


hoe lang dragen vleugels net als toen
het lichaam dwars door fijnmazige regen


zware soms schelle tonen over de wereld slepend


als jongen zocht ik onder zelfde hemelen
uitgehongerd naar een weidevogel


wierp verder dan ooit
een zachtaardig licht
voor de regen uit


Een nostalgisch vers over het verloren gaan van onbevangenheid. De jeugd kent ontroering, onbevangen. Maar daarna is die moeilijker te vinden, want we zijn te veel in ons zelf ondergedompeld. Maar de jeugd van de dichter wierp wel een licht vooruit hoe de wereld zou zijn wanneer hij was opgegroeid.


De prachtige verzen in deze bundel zijn stuk voor stuk monumenten. Om een natuur te behouden, die elke keer weer wordt bedreigd. En Kleefstra weet zichzelf centraal te posteren in die open strijd. De nietige mens als vernieler, maar hopelijk ook als beschermer of hersteller. Hoe is het mogelijk dat Kleefstra, niet al lang grote prijzen won voor zijn werk. Of komt dat nog? Wanneer de jury’s eindelijk wakker worden. Men leze!


ISBN 9789492052780| Hardcover| 95 blz.| Uitgeverij Wijdemeer | augustus 2021

© Karel Wasch september 2021

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 



Recensie, geschreven door Karel Wasch, over de bundel

Verlegen land

gedichten

Jan Kleefstra





Dit is alweer de vijfde bundel van Jan Kleefstra bij uitgeverij Aspekt. In tegenstelling tot zijn vorige bundels is er niet een vast thema. Wel zijn er steeds herkenningspunten en veel metaforen tussen de natuur en de mens. De natuur is bezield en de mens steeds minder, lijkt het wel in deze bundel. Ook is de bundel soms wat somber (of is het serieus) van toon?


Het zijn de gunstelingen maar
die in het afgietsel van de vergeving
menen dat de nacht niet bestaat

dat vloed vanzelf het achtergebleven gerucht
uit de monden van de wakkeren spoelt

ik kruip steeds dichter naar de weg

zal mezelf in de slootkant verstoppen

een steen op de buik leggen


Een mooi vers. De gunstelingen hebben door hun opstelling en hun onterecht optimisme de realiteit uit het oog verloren. En de wakkeren, de groep van critici en mensen, die zijn blijven nadenken over de rampspoed die zich over de aarde verspreid, worden niet serieus genomen. De dichter kan het nauwelijks nog aan en: kruipt steeds dichter naar de weg. Wil hij ontsnappen? Wil hij zich verstoppen, van de boze wereld afkeren? Of verdwijnen, door een steen op zijn buik te leggen. De wereld weegt te zwaar.

Ergens eindigt de sneeuw
en begint de zee

nooit vanzelfsprekend
met ruwe streken besmeurd

misschien wel is de wind haar toegewijde bedelaar
die op de rand van afgoderij een zware balk
naar de liefde zeult

of wilde dromen temt
en strandt op een fluistering

het wachten is op de zon
waar nog ietwat sneeuw dwarrelt
vanwaar de zee begint

 
Geheimzinnig hoe het gedicht begint, de sneeuw is weg als de zee begint, in de vloedlijn dus. We kunnen dat scheidsvlak maar moeilijk traceren. En dan komt het in de derde strofe, dat is de schuld van een bedelaar, de wind namelijk. Het is een hij en hij zeult een zware balk naar de liefde. Is hij wel zo zuiver? In de volgende strofe temt hij wilde dromen, maar strandt hij op een fluistering. De zon laat de laatste sneeuw smelten en we zien gewoon weer de zee in al haar pracht. Mysterieus, dit vers. Bij de toegewijde bedelaar dacht ik ook aan Christus.


Dat riet hoger bloeit dan gras
de vink eenvoudiger leeft dan de leeuwerik

ik heb met argwaan
een struik uit elkaar geklauwd

de voorzichtige inkepingen afgewacht

om het leed op te lossen
uit het water
een paar blauwe lippen gestolen

 
De natuur doorgronden. Riet wordt hoger dan gras. Waarom? En als ornitholoog weet Kleefstra - als geen ander - dat de vink eenvoudiger leeft dan de leeuwerik. Maar hij begaat een fout, wil in een struik kijken. En bezeert zich daarbij. De blauwe, verkoelende lippen van het water schenken de gewonde verkoeling. Trefzeker.

En ook al is deze bundel gevuld met gestroomlijnde poëzie. Ze zijn nergens hermetisch, de mooie verzen. Waarom heeft Kleefstra niet al lang alle literaire prijzen in Nederland in de wacht gesleept? Dat zegt veel over Nederland. Wat een fraaie bundel.


ISBN 9789463389273 | Zachtcover |72 blz. | Uitgeverij Aspekt | augustus 2020

© Karel Wasch, augustus 2020

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 



Recensie, geschreven door Karel Wasch, over de bundel

Windtoon

gedichten

Jan Kleefstra




Jan Kleefstra (1964) heeft een vierde bundel gedichten uitgegeven bij Aspekt. De thema’s van deze (soms korte) verzen zijn zeer divers: Het traag aanzwellen van de wind, de aanloop van de ochtend, die weet dat ze zich over zal geven, de slaaptrek van duizenden ganzen, een versleten muziekstuk, twee keuvelende raven of de bloei op een plek waar niemand komt.


Als het water grijnst
durft niemand met een boot naar zee


Zo’n typische geestelijke observatie van Kleefstra. Het water dat grijnst. We kennen het fenomeen allemaal, maar hebben Kleefstra nodig om ons bij te lichten. Het water kan vriendelijk kabbelen, woest stormen en nog veel meer. De jonge Goethe (1949-1832) beschreef in zijn tocht langs een rivier, wanneer je die rivier aanvoelt. Je zou dan alle geluiden van die rivier moeten kunnen duiden: het murmelen, klotsen, roeren, gorgelen etc. Jan Kleefstra kent als geen ander de fenomenen in de natuur. Is hier een nieuwe Goethe opgestaan?


Een kraai zal nooit maden uit een vredig lijk plukken
evenals zon nooit vanonder wolken
een dromerige dans zal verraden


Een kraai en de zon. Zouden zij voorzichtig omspringen met de wereld? Het is een prachtige gedachte. Kleefstra maakt die gedachte niet alleen waarschijnlijk, maar ook beleefbaar. ‘Niet over een engel praten alsof het stel is, maar over een stoel praten alsof het een engel zou kunnen zijn.’ De uitspraak van een Oostenrijkse wijsgeer.


Soms wiegt wind op een dichtbij vergeven stem
of luistert ze vroeg naar dauw
in de spinnentakken van de winterberk


of schommelt zwaarhoofdig
boven met regen vol gedronken
vouwen in de zwanenvlerken

rank zijn is dodelijk

kortstondigheid vertedert


Een iets langer vers, maar weer die begeestering van de wind, een wezen dus. Let op: luistert ze vroeg naar dauw. Dauw heeft al iets vredigs, iets stils en de wind weet dat en luistert daarnaar. Zoals je naar een schilderij kunt luisteren. Wat zegt het tegen jou? Vouwen in zwanenvlerken? Doet dat niet aan Leda en de zwaan denken? Ooit prachtig geschilderd door Da Vinci? Geen sex, maar liefde, streling, zachtheid dons. Rank zijn is dodelijk. Deze zin deed me denken aan: Alles van waarde is weerloos. En dat kortstondigheid vertedert is natuurlijk waar. Een wonderbaarlijk moment is zo voorbij, maar moet je het vastleggen? In de vluchtigheid zit juist de kracht.


Weer een bundel van grote pracht en zeggingskracht. De tekeningen van Christiaan Kuitwaard completeren dit fraaie werkje. En wie gelegenheid heeft Kleefstra ergens te zien optreden, mag dat niet missen! Heel bijzonder ook.


ISBN:9789463385626 | Soft cover | Uitgeverij Aspekt| februari 2019

© Karel Wasch, 28 februari 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 


Recensie, geschreven door Karel Wasch, over de bundel


Een mistval om het rumoer

gedichten van

Jan Kleefstra




Dit is de derde bundel gedichten van Jan Kleefstra. Lucien Tinga tekende bij de verzen mooie plaatjes, sfeervol.
Deze gedichten zijn meer gecomprimeerd dan de fraaie gedichten uit de vorige tweebundelingen. De hoofdstukken zijn: Winterochtendnevel, De wind wakker, Een mistval om het rumoer, De stille berk en Waadlicht.


Wacht er al kou tussen winterlakens

de angst verstrikt te raken
in een mensenleven.


Een beeld dat we kennen, de angst, de onveiligheid, kilte tussen lakens, die juist warmte omhulling en bescherming zouden moeten schenken. Kleefstra voegt daar bijna geruisloos in een mensenleven aan toe. Dat tilt het beeld op tot herkenbaarheid. Raken we niet allemaal verstrikt in onze onmacht het onvermijdelijke te keren? En dat in drie zinnetjes. Hoeveel kan deze dichter zeggen?


En dan langzaam schrijden

alsof er nooit een einde
maar toch een verte wenkt

met een lage toon bijna gedragen
langs het tekenschrift van de dode berk


Dit gedicht is bijna een bezwering. Het woord schrijden is prachtig gekozen omdat het plechtstatig is en de tijd vertraagt. Het onvermijdelijke einde wordt zo nog even op de iets langere baan gezet. De lage toon doet denken aan een misthoorn, want mist speelt in deze bundel een leidende rol. Het is het beeld voor versluiering. De realiteit wordt omhuld, blijft gehuld in mystiek en raadselen en zelfs het rumoer moet daarvoor af en toe wijken. Het tekenschrift van de dode berk kent iedere natuurvorser van zijn wandelingen. Hebben we niet allemaal wel eens gedacht dat er tekeningen, boodschappen, verstopt zitten in de lijnen op de bast? Mooie, sterke beelden.


Het meest ontheemd van de zee
is de zwemmer die naar meeuwen kijkt
en de longen vol weerspiegelingen zuigt

al ik mij naar de wind toe keer
breekt het vlies dat vorst met
holle ogen over het water spon

een stil leven verdraagt vogelgeluiden
niet anders dan de schijn die
door de ramen gloort


Een langer gedicht, met als thema: De waarneming, waar we nooit zeker van kunnen zijn.. Als we naar de meeuwen kijken, zien we de zee niet, vangen we de wind dan missen we de vorst en
slechts een stil mens kan vogelgeluiden verstaan. Of zoals een oude spreuk luidt: 'Zij, die de stilte vrezen, hebben nooit hun hart gelezen.'

Continu omcirkelt Kleefstra de werkelijkheid, door haar met rust te laten en door ons op te roepen stil, verbaasd, de tekens in de natuur te lezen.


Een klein gerucht is snel verwaaid

ik waag mij niet
de winterhemel te verontrusten

wil ik op ieders wang kleur
van het bevroren noodlot zijn

kruipend zal ik geen wijsheid vinden


Wat een prachtige bundel! Mooi vormgegeven met natuurlijk weer de raaf op de voorkant, de bode van de goden.


ISBN 9789463381673 | Paperback | 60 pagina's | Uitgeverij Aspekt | maart 2017
Met illustraties van Lucien Tinga

© Karel Wasch, 1 juni 2017

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER



 


Pagina 1 van 2

Zoeken

Recensies