Recensie, geschreven door Karel Wasch, over de bundel
Vos
gedichten
Cees Nooteboom
Ja, wie kent hem niet, de gelauwerde Cees Nooteboom (1933). Bekend van zijn romans, reisverhalen, gedichten en essays. Hij was getrouwd met een beroemde zangeres en won grote prestigieuze prijzen zelfs tot in Spanje aan toe. Het is opmerkelijk, dat hij bij het verschijnen van deze bundel, een jaar na de vorige bundel Afscheid, koos voor de kleine uitgeverij Koppernik. Aan de andere kant is dit uitgevershuis gewend mooi verzorgde, inhoudelijk diepgaande literatuur uit te geven. Dus zo verwonderlijk is het nu ook weer niet. De verzen in deze bundel gaan over verloren vrienden, het verstrijken van de jaren en (hoe kan het ook anders) de natuur.
Vos
Vanaf de lage weg zag hij het eerst de vos,
zwart en alleen in een veld van sneeuw.
Daarachter, voor het tweede veld, een wal
van struiken, drie bomen, wind verwaaid,
geheime tekens in het middaglicht,
bevroren ogenblik, opgeschreven nu.
De vos had stilgestaan en keek en hij keek
terug, zag dat de vos hem zag, en zag
de witte plek onder zijn kop, de staart
als een verlenging in de witte sneeuw.
Leeg was alles, ook hij zelf, de vos nam
een besluit en rende, een lange streep
tegen het wit, verhaal van snelheid
en angst, zijn poten nu een ander
viertal, hebreeuwse letters op een blanco vel,
begin van een geschrift dat op de foto
achterblijft, verhaal van wintermiddag,
man en vos, licht en man en dier,
er is alleen maar dit.
Seconde, stilte, vos,
alleen maar dit
gedicht
In dit titelgedicht, wordt de toon gezet. In een sneeuwlandschap duikt er een vos op. En het is bijna een ontmoeting tussen de man en de vos. Maar het is nog veel meer de realisatie van een verstild moment, Alles is ingetogen, sneeuw bedekt, maakt stil, een mens mag zwijgen. Dan zet de vos het op een lopen. Hij kan niet eeuwig blijven staan natuurlijk. De man blijft achter en gelukkig dit gedicht ook.
Wolken
Daar was hij dan
de optocht van de wolken.
Voorop de wolken van zee, zwart en vol onweer.
Ze vernietigden hele dorpen,
verdronken de dieren
in hun nachtzwarte regen.
Het laatst kwamen de kleine
met de kleuren van vleermuis,
huiden van prikkeldraad,
rafels vol tanden en dolken.
Ze stroomden over de vlakte
en de verre huizen.
Toen de laatste verdwenen was
rolde de wind zich op
in de stilte,
een gevaarlijke hond.
Wij bleven achter als niemand
in onze dorpen van niets,
schimmen van nooit meer hetzelfde
met voor altijd de as en de geur
van het einde.
Wie dacht dat het allemaal rozengeur en maneschijn zou worden in de gedichten van Nooteboom, komt bedrogen uit. Hij spiegelt ons in Wolken een bijna apocalyptisch beeld voor, dat ontleend lijkt aan Götterdammerung. De wolken zijn voorboden van een totale ondergang. Niets blijft ons bespaard. We moeten en zullen dood en vernietigd worden. Alleen wat as en geur van het einde blijven over.
Is het niet mooi? Is het tegelijkertijd niet erg donker en somber. Of wil de dichter ons slechts waarschuwen?
Uil
Nu, langzamerhand, luister ik naar niemand meer.
Voor een gesprek wacht ik op de uil
die de tijd meet. De tijd tussen zijn woorden
is geteld, een metronoom die de waarde
van de woorden meet, woord, stilte, woord.
En dan het volgende woord, ook maar een.
Wij tweeën alleen tussen
het nagenoeg waaiende,
man en uil.
Gaat hij jagen?
Ik weet het niet.
Uil, nacht, man, tijd,
ik hoor het geluid van zijn vleugels,
het geluid van mijn adem,
de schreeuw van de prooi,
dan stilte.
Ik luister naar niemand meer
En inderdaad, de uil is een teken van wijsheid. De wijsheid, die uit onze tijd lijkt te zijn vertrokken. Daarom wil dedichter naar niemand meer luisteren. want waar woorden alleen woorden blijven, is de tijd gemeten met doffe klanken. Dan maar naar de uil geluisterd? Maar net zoals de vos in het titelgedicht, heeft ook deze uil zijn eigen tijd en waarde. Hij wil jagen en is een nachtjager, die zich aan de mens weinig gelegen laat liggen.
Cees Nooteboom heeft - zoals verwacht- weer een prachtige bundel gedichten gemaakt. Dat is mooi en verheffend.
Van de grote namen in de literatuur is hij een van de laatsten. Hermans, Reve, ze ontvielen ons. Mogen we nog lang van deze gigant genieten!!
ISBN 9789083174464 | Genaaid gebonden met stofomslag| 47 pagina’s | Uitgeverij Koppernik| februari 2022
foto’s omslag Simone Sassen.
© Karel Wasch, 3 februari 2022
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER