Als ik 's avonds de gordijnen sluit en mijn vrouw
knoopt haar ogen dicht dan is het niet de dood
die mij nabij wil zijn, noch de slaap die vat
na vat betrekt uit het stomme water van mijn mond;
nee, het is de hond die in mijn voeten
al jaren een schat vermoedt.
Zelf ben ik, vrees ik, niet anders.
Ook ik zoek de onuitputtelijke bron.
Ik ben opblijver, zittend op de bank.
Ik ben een hondse herhaling met tenen.
© Martijn Benders
Uit: Karavanserai
Uitgeverij Nieuw Amsterdam 2008