Chrétien Breukers (1965) is dichter, publicist en uitgever. In 2006 verscheen zijn bloemlezing 25 jaar Nederlandstalige poëzie - 1980-2005 - in 666 en een stuk of wat gedichten. In 2008 verscheen Tongebreek & Niemendal en in augustus 2009 verschijnt Gysbert Japicx bezoekt het Drielandenpunt. Hij is mede-hoofdredacteur van poëzielog De Contrabas
Beluister enkele interviews bij boeken.vpro
Vlees ben ik
Vlees ben ik. Van hem, van haar, van hen die voor mij leefden; vlees dat niemand heeft gezien. Vlees ben ik. En vocht dat aan volle borsten werd onttrokken.
Vlees en vocht en knokenwit. Duizend jaar en meer is het geleden dat mijn ouders zich hier vestigden; het is mijn ruwe schatting die ik u
vrijblijvend geef. Vlees en vocht, het wit van knoken en papier. Eeuwige duisternis! Ik zeg: licht. Er zou licht
zijn, staat geschreven, maar niets gebeurt. Tot in de gaten van het heelal donkert het maar door, met man en macht.
Chrétien Breukers Uit: Korte geschiedenis van het voorafgaande, Weideblik, 2005
|
Het is de kunst om mij in afgepaste mate en op de juiste toon tot u te richten; maar dat lukt mij in de regel nauwelijks. Begint het in mijn bast te klinken, hoed u: duizend bronzen klokken
donderen mijn gram over het grasveld uit, gericht op u - onschuldige bezoeker. Brombast. Breektaal. Briesklank. Over wat aan het hier ruim tentoongestelde mij weer niet bevalt. 'Kunstenmaker? Brokkenklaas!'
Het is mijn aard, dit streven naar omhulde gaafheid. 'Zonder vorm geen [naam vergeten].' 'Wildgroei is gebaat bij strenge beteugeling.' 'Luister naar wat ik u - basso modo - donderend, onhoorbaar, zeg.'
Chrétien Breukers Uit: Het beeld van Monsieur Jacques, AFDH, 2008
Het was een dag! Ik had Mijn God gevonden. In een lege la van het dressoir. Daar had Hij spijt van het heelal, betuigde rouw om menig fout en hield op even dagen audiëntie. Hij had een bui. Het was een kleine Guitengod. Ik hield Hem dicht tegen Mij aan, maar voor de zekerheid. Hij was zo wild en onbezonnen, en die wapens in Zijn hand, ik vreesde dat Hij ze gebruiken zou op Ons. Mijn God was bijna niet in slaap te krijgen later, duizend liederen ten spijt.
Chrétien Breukers
Uit: Tongebreek & Niemendal, Weideblik, 2008
Tongebreek
Wij konden ons verstaan. Wij stemden met ons in. Toen brak van één de tong. Hem sloeg de taal uiteen.
Het was een stille dag. Wij wisten het nog niet. Wij zouden snel verspreid. Wij zouden ruw verstrooid.
Wij zouden weg van huis en haard. Onze vaders achterlatend naar een verre streek. Zonder naam
en met een dikke strot. Mompel klonk voortdurend om ons heen. Gelach. Geklaag. Gebed. Geteem.
De wereld was zo groot. Wij werden her en der gemoord. Geduld. Gehoord. Zij konden ons verstaan
en deden dat met harde hand. Of zacht. Of niet. Wij bouwden ons een huis. Maar wat geen spraak beschrijft
hangt als de - hangt voornaam - hangt - hangt nog als een nevel - steekt als een angel in de keel.
Chrétien Breukers Uit: Tongebreek & Niemendal, Weideblik, 2008
Omweg via Winsum
Tamminga, ook ik verloor een zoon. Toorn richting de hemel, die met zwijgen werd beloond. Laagtij voor het zware hart.
Weten: niet méér dan ijdel wachten lijkt dit leven, nu het moet geleefd. Mijn zoon is droomschuim, rouwkruid, inkt op perkament.
Vaders tronen hoog, hoogmoedig, boven eigen schepsels uit. De natuur verdraagt dat niet en straft. Inktwaan, zangdrift,
en het leven in een leeg heelal.
Chrétien Breukers Uit: Gysbert Japics bezoekt het Drielandenpunt, verschijnt in augustus bij De Friese Pers
Zwarte hoek
Hier begint het land, in deze zwarte hoek. Het water bij De Zwarte Haan ligt bijna spiegelglad. Kleine rimpels in mijn spiegelbeeld. Ootmoed en geluk gaan kalm in mij tekeer. Sint Jabik legt zijn hand op deze vlek. Een vonk ontsteekt de zon. Reislust
suddert op het kleinste pitje gaar. Mijn pelerine en mijn schoenen zijn behaaglijk aan het stramme lijf. In het water van de zee doop ik de staf - oh hoed, bescherm mijn ogen tegen almaar meer, onstuimig licht, als ik de eerste stappen zet.
Chrétien Breukers Uit: Gysbert Japics bezoekt het Drielandenpunt, verschijnt in augustus bij De Friese Pers
Kronkelpaden. Onverharde wegen. Boerderijen in de plooien van het landschap weggezakt. Silo's. Het notarishuis. De pastorie. De oude en de nieuwe school.
En daar: geboortehuis. Zo levensecht. Zo helemaal gebouwd voor een geborene. Er hangt geen bord. Er staat geen borstbeeld voor. Toch: er werd met ongekende kracht geworpen.
Bovendien werd er ook achttien jaar geleefd. Getogen, heet dat dan. Eerder flink verbogen, maar dat is nu van geen belang. Murmeltalen
klonken in het oor - kraakten uit de radio. Verre werelden, voor later, vouwden waaiers open als in stadse dranklokalen. Maar nee:
er zijn geen verre werelden, geen waaiers meer.
Chrétien Breukers Uit: Bepaling van plaats; zal in 2010 verschijnen
Begraaf mijn hart in Limburg
Begraaf mijn hart in Limburg. Zet mijn handen bij aan de boorden van de Leveroyse beek. Geef mijn voeten rust in de parochiekerk. Leg mijn ledematen onder deze struik en zegen ze met takken uit de palmentuin.
Mijn romp mag rusten bij de oude school. Laat mijn hoofd voorover vallen van het hakblok van de slager met zijn zwarte schort. Mijn milt blijft eeuwig kloppen op het voetbalveld. Mijn nieren worden opgediend met fijne saus.
Begraaf mijn hart in Limburg. Bak mijn lever in een mengelmoes van ui, rozijn en kruiderij. Draai van mijn darmen worst. Doe mijn prostaat aan rovers van de hand. Vouw mijn geslacht sereen, onzichtbaar, in de plooien van dit akkerland.
Doe mijn longen maar niet weg. Blaasbalgachtigen. En laat ook strottenhoofd en stemband in dat lege land hun riedel zingen. Laat ze kaddisj zeggen voor mijn hart. Mijn hart dat ik bij leven en uit vrije wil begroef, ver weg, in Limburg.
Chrétien Breukers Uit: Bepaling van plaats; zal in 2010 verschijnen
Lees de reacties op het forum, klik HIER
|
|
|
|