Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Joris Denoo
Leestafel heeft toestemming
van Joris Denoo om zijn gedichten op
de Leestafelsite te plaatsen

www.jorisdenoo.be


 
Wit blad


Ik keilde een woord, onbewaakt,
over de spiegel van glashelder water,
en het scheelde geen haar
of ik had een gedicht gemaakt.

Het scheelde, het scheerde, met opzet,
geen doel voorbij, om simpelweg
aan de andere zij me toe te roepen:
waarom heb je dat gedaan met mij?

Aan andere woorden schoot ik te kort.
Het bleef bladstil; ik keek opzij
en staarde naar niets. Gedachten
stroomden voorbij. Ik maakte slagzij

en verdween vanwaar ik gekomen was,
het water achter me latend,
helder en strak als glas en waterpas.
Licht werd dichter, duister en dan donker.

Dat was het dus: woord overboord.
De spiegel bleef onbeschreven.
Rimpelingen stremden als luie melk.
Witter dan wit stond het water stil
boven zijn diepe grond. En het werd later.

Joris Denoo
Uit: Robinson
 
Whirling Wilma



Het huisje in de stille Vredelaan is na visite
en wat friendly fire van peuter Wilma
in een slagveldje herschapen.
Er liggen bommen onder stoelen
en banken zijn zowat opgeblazen.
Die ene pop – ze kreeg alleen een schop –
ligt noodlijdend naar ’t plafond te staren.
Het nieuwste nummer van het tuintijdschrift
bloedt uit bijna al zijn blaren.
Zelfs het vasttapijt verloor wat haren.
Peuter Wilma liet op haar oorlogspad
ook wat DNA en identiteitsgegevens
op deuren en diverse vensters na.
Het kwijl dat van de tochthond druipt,
is ook niet echt het zijne.


Haar vrolijke tactiek van de verbrande aarde
is meedogenloos, verschroeiend, nietsontziend:
zij maakt van iedere vijand haar boezemvriend.


Voorwaar: peuter Wilma heeft het stille huisje
in de Vredelaan wel heel erg grondig aangedaan.

Joris Denoo
http://www.jorisdenoo.be
 
Eerlijke vlinder

‘We heb je van je leven!’
riep de mot ontgoocheld uit
toen hij zichzelf bekeek. ‘Lieve God!
Waarom mocht ik geen vlinder zijn
en ben ik maar een doodgewone mot?’

‘Ach ach,’ zei de vlinder troostend.
‘Het zijn niet de kleuren die het hem doen,
niet de kleren, niet de snit,
maar alles wat vanbinnen zit.
Soms voel ik me best wel mottig, hoor.’

‘Maar jij bent zo mooi en leuk.
En ik zo grijs en saai,’ zuchtte de mot.
‘Je weet toch wat ze zeggen: vlinders in de buik.
Wat een aardig compliment voor jou.
En ik moet het maar stellen met motregen en kou.’

‘Tja,’ zei de vlinder, ‘zo zit de wereld in elkaar.
De een krijgt poeder en een schattig pakje,
de ander moet het stellen met wat stekelhaar.
Trek het je niet aan, wees blij dat je leeft,
en dat een ander motje om je geeft.’

‘Jij bent een eerlijke vlinder,’ zei de mot.
‘Ik zou je een knuffel willen geven.’
‘Mot je horen,’ zei de vlinder. ‘Ik vind jou
ook niet minder. Maar pas op voor mijn poeder,
anders zwaait het er wat van mijn moeder.’

En de vlinder en de mot
draaiden niet meer rond de pot.

Joris Denoo
Nieuwe gedicht,
dit gedicht werd ons toegestuurd door
Joris Denoo

 
Vogelschrik

Pendelend tussen zijn koördinaten
en zeer behoorlijk gerangschikt
in een ruisend krachtveld houdt
hij vooralsnog stand, de vogelschrik. Bij diameter middag klept hij:
een oeroud signaal op de dagelijkse
golflengte. Een minieme magnetische afwijking
praat zijn duidelijke starheid goed.

Op de keerkring nacht gehurkt
omhult hij zijn zwijgen als een kostbaar
embleem. Zijn metrische behaaglijkheid
kongrueert met een menselijke schaduw.

Badend in de donkerste kamer van
de nacht ontwikkelt hij meermaals
zichzelf: het negatief mens.
Voorwaar, hij houdt steek, de vogelschrik.

Joris Denoo
uit het tijdschrift Yang, 1978

 
Schroeiplek

 

Niet huilen, maar schrijven,
om wat voorbij is.

Niet later, maar nu,
die tijd in verzen vangen.

De dingen niet dwingen,
maar schikken en zingen.

Niet zeggen: tijd heelt,
maar toeslaan en dichten.

Schrijven is pijn herverdelen,
in achterklap van rijm.

Niet ongeremd, niet ongerijmd,
maar wonend in woorden.

Doodgewoon wonend en wachtend
op licht in het gedicht.

Tijd wijst uit.
Tijd wist weg.

Joris Denoo
uit: Robinson (cyclus 'Later')
NetBook 29,
www.hetprieeltje.net

 
Uit eigen werk

Er is niets nieuws onder een zon
Vele verhalen zijn al zo oud
als ze lang zijn. In de winter
is het koud. U bent welkom.

Ik hanteer de veer om u te melden
dat ik tussen de regels spreek.
Tevens maak ik gewag van woorden
waar ik een zekere diepte in steek.

Papier is gewillig nadat het wit
is geweest. Het geschreven woord
blijft; het past als een schoen
op een leest: verstelbaar, jawel,

maar dan past een mens het aan,
een lezer, weetjewel. Wij, dichter,
kunnen niet zonder. We hopen
dat het vanavond goed zal gaan.

Na de pauze kunt u vragen stellen.
Hoe ik ertoe gekomen ben. Wat me
schrijvende houdt. Want het regent
godbetert pijpenstelen. Ik heb u
gewaarschuwd: in de winter is het koud.

Joris Denoo
uit: Poëziekrant,
jaargang 25, november/december 2001

 
Hij komt!

De roe is al verleden tijd,
net als de wind die door bossen woei.
Het grote probleem van sint
is dat hij soms de weg niet vindt

op de E40, N20 en A17,
en bovenal in Brugge.
Want hier is iets te kort.
Heette dat niet Lappersfort?
Waar is dat leuke bos naartoe, Piet?
Maar die weet het ook niet.

Ah, dan zelf maar wat gebladerd.
Hij grijpt al naar zijn boek
en bladert met een diepe zucht.
Hij is van zo ver gekomen
en is nog altijd voort op zoek,
want de maan schijnt niet meer
als vanouds door de bomen.

Zijn beschimmeld paard
zwaait treurig met zijn staart.
En even later loert de sint
door de schoorsteen van ene moenaert.
Hij kijkt nieuwsgierig in diens hart:
ziet het er bruin uit, gespikkeld groen of zwart?
Verdient die een lap van de paardenstaart?
Is dat daar kreupelhout in de open haard?

En dan komt weer die diepe zucht.
Doe de goede man dan een stil plezier
en leg naast raap en wortel
voor zijn hongerig dier
ook maar een wegenkaart klaar.

Joris Denoo
Met toestemming van
The Lappersfort Poets Society