Eerlijke vlinder ‘We heb je van je leven!’
riep de mot ontgoocheld uit
toen hij zichzelf bekeek. ‘Lieve God!
Waarom mocht ik geen vlinder zijn
en ben ik maar een doodgewone mot?’
‘Ach ach,’ zei de vlinder troostend.
‘Het zijn niet de kleuren die het hem doen,
niet de kleren, niet de snit,
maar alles wat vanbinnen zit.
Soms voel ik me best wel mottig, hoor.’
‘Maar jij bent zo mooi en leuk.
En ik zo grijs en saai,’ zuchtte de mot.
‘Je weet toch wat ze zeggen: vlinders in de buik.
Wat een aardig compliment voor jou.
En ik moet het maar stellen met motregen en kou.’
‘Tja,’ zei de vlinder, ‘zo zit de wereld in elkaar.
De een krijgt poeder en een schattig pakje,
de ander moet het stellen met wat stekelhaar.
Trek het je niet aan, wees blij dat je leeft,
en dat een ander motje om je geeft.’
‘Jij bent een eerlijke vlinder,’ zei de mot.
‘Ik zou je een knuffel willen geven.’
‘Mot je horen,’ zei de vlinder. ‘Ik vind jou
ook niet minder. Maar pas op voor mijn poeder,
anders zwaait het er wat van mijn moeder.’
En de vlinder en de mot
draaiden niet meer rond de pot.
Joris Denoo
Nieuwe gedicht,
dit gedicht werd ons toegestuurd door
Joris Denoo