Motto
Uit angst voor altijd anoniem te blijven Zoek ik die ene zin die zal beklijven Die metafoor die alles zegt, vergeefs De dood, daar valt niet tegenop te schrijven http://www.fritscriens.com
Kleine potjes*Waartoe zijn wij op aarde, vroeg pastoor Die middag kwam hij catechese geven Hij had mijn godsdienstkennis ingeschat En kneep liefkozend in mijn linkeroor Ik zat net in klas twee en was pas zeven Mijn ondergoed was ’s morgens vaak nog nat Al kende ik de zin wel van het leven Het antwoord had ik thuis ooit half gevat: We zijn op aarde voor de kat zijn kat Uit: Venster, blik op het nederlandstalige plezierdichten Uitg. Liverse, Dordrecht Verschijnt maart 2008 Bundel bezorgd door H. J. Bosman en F. Criens *‘Kleine potjes’ is een Vraag & antwoord, een versvorm in de zomer van 2005 door Frits Criens bedacht. Het eerste deel opent met een vraag die wordt toegelicht of uitgewerkt. Het distichon, deel twee, geeft min of meer een antwoord. Het verplichte rijmschema is abca bcb cc. Regel 2, 5 en 7 zijn vrouwelijk, het metrum is naar keuze.
BroekIk raak bevangen door het ongekende Gevaar dat opkruipt uit het oermoeras Ik proef en ruik het, ken ook de legende De rover huisde in de diepste plas Een hengelaar was zo van hem bezeten Dat hij de hoogmis liet voor wat ze was Die zondagmorgen heeft de vis gebeten Er luiden klokken als de duivelssnoek De man de hel in trekt, ik hoor zijn kreten Ik hou me stijf aan vader vastgeklampt Hij slingert langs de sloten van het Broek Waarin begerig water stinkt en dampt Thuis val ik van de fiets, totaal verkrampt © Frits Criens Uit: Verloren kost uitg. Holland, De windroos Haarlem 2007
Kom, laten wij de liefde‘Kom, laten wij de liefde maar bedrijven’ Zo heb je me verleid, ik was nog groen Jij was mijn gids en wees wat ik moest doen En smeedde zo een band die zou beklijven Ook later, na een dag van narrig kijven Sprak jij verlossend na je bedsermoen ‘Kom, laten wij de liefde maar bedrijven’ En kwam er pais en vree met goed fatsoen Nu mijdt de hartstocht onze oude lijven En speelt de dood ons toe op zijn klaroen Ik, die me nimmer met dit lot verzoen Betreur de zin die mij bij jou deed blijven: Kom, laten wij de liefde maar bedrijven © Frits Criens Uit: Verloren kost uitg. Holland, De windroos Haarlem 2007
PreventieSpanning en ergernis Nachtenlang slaaptekort Huilbaby is voor De vader vergift Die krijgt een vurige Sterilisatiewens: Nooit meer gestraft voor Zijn voortplantingsdrift! © Frits Criens Uit: Vader & Zoon Uitg. Liverse, Dordrecht 2003 Bundel samen met Quirien van Haelen
DroomDe droom dat ik ooit schrijver worden zal Herdrukt, vertaald, bekroond en stuk gelezen Eenparig door kritiek en fans geprezen Als ik alweer een prachtboek heb gemaakt Is puur luchtfietserij, geen boekenbal Voor mij: ik ben door voorspoed aangeraakt Nooit heeft mijn vrouw als minnares verzaakt Ik heb geen ziekte die niet kan genezen Word niet om kruk of rolstoel nagewezen Ben niet door drank of drugs aan lager wal Heb vrienden, werk en geld, ben welbespraakt En heb twee rechterhanden bovenal Och, was ik triest als Weemoedt, Dorrestijn Wat zou ik een gelukkig schrijver zijn © Frits Criens Uit: Op Ruwe Planken Nijmegen, juni 2003
HuisHet ruikt naar mij, het huis, mijn adem, zweet En wind, heeft van mijn pijn en tegenspoed Mijn vreugdes, dronkenschap en liefdes weet Van woede, twijfel, angst die aan me vreet Het lijkt een deel van mij, als vlees en bloed Wat ik ondankbaar, trouweloos vergeet Als ik het degradeer, met judasmoed Tot onpersoonlijk steen, onroerend goed Met sloperstuig en botte spierkracht gaan De kopers ruig te keer, maar als de mist Van stof is neergedaald, neemt metterdaad Het huis gevoelig wraak op mijn verraad Want ieder spoor van mij is uitgewist En ik heb hier voor eeuwig nooit bestaan © Frits Criens Uit: Verloren kost uitg. Holland, De windroos Haarlem 2007
Frits Criens Frits Criens, 30 april 1949, is geboren en getogen in Haelen. Van beroep is hij leraar Nederlands en NT2. Criens publiceert zowel vormvast light verse als vormvaste, serieuze poëzie. Als light-versedichter is Frits Criens al meer dan 15 jaar vaste medewerker van het literaire tijdschrift De Tweede Ronde. Samen met zijn zoon Quirien van Haelen publiceerde hij in 2003 bij uitgeverij Liverse in Dordrecht de succesvolle light-versebundel Vader & Zoon. Vorig jaar verscheen bij dezelfde uitgever zijn bundel met lichtvoetige verzen Liefde uit blik die dit jaar een herdruk krijgt. Ook bij Liverse verschijnt dit jaar Zwarte Pier, een verhaalgedicht in 1000 strofen. In mei 2007 maakte Frits Criens zijn debuut als dichter van serieus werk in de Windroosreeks van uitgeverij Holland in Haarlem. Zijn bundel Verloren kost was binnen 2 maanden uitverkocht! Met Verloren kost was Criens Dichter van de Week bij het VPRO-radioprogramma Cantina. Veel van zijn gedichten zijn opgenomen in bloemlezingen en tijdschriften. Naast poëzie schreef Criens een aantal veel gespeelde toneelstukken. Frits Criens is stadsdichter van de gemeente Leudal. Hij publiceert ook in het Limburgs. In Dagblad de Limburger heeft hij al jaren een vaste rubriek Modertaal.
|
Blues for twoEr loopt een vreemde vogel op het gras Met zwabberige vlerken, wankelpoten Ik heb de schuifpui tussen ons gesloten En imiteer zijn slome wiebelpas Dan klinkt er door het spiegelende glas Een rauw gezang, aan narigheid ontsproten ‘Er loopt een vreemde vogel op het gras Hij is vernederd, openlijk verstoten Toen hij een meisje op een druk terras Vergeefs een blues for two heeft toegefloten’ Zijn trieste wijsje heeft me zeer verdroten En ik herhaal het met een stem van was ‘Er loopt een vreemde vogel op het gras © Frits Criens Uit: Verloren kost uitg. Holland, De windroos Haarlem 2007
De grauwkophanger De grauwkophanger is al lang Zijn biotoop ontvlucht En zijn gezang is geen gezang Maar een bedeesde zucht Hij lijdt aan pips en ademros Deemoedig hangt zijn kop Zelfs bij het roofdier in het bos Wekt hij nog meelij op Hij plant zich voort omdat het moet Zijn nestbouw is berucht Het ene ei dat hij bebroedt Blijkt meestal onbevrucht De grauwkophanger heeft wel wat Van Gronk, de fabelvis* Als enig pluspunt noemt men dat Hij consumabel is * Van Gronk zeg ik in kort bestek: Zijn graten zijn zo wassig Een draadspiraal is heel zijn nek Zijn vel is dun en assig Als Gronk, de fabelvis, bestond Zoals de grauwkophanger Dan zwom hij vast vol schaamte rond Voor deze ‘dubbelganger’ © Frits Criens Uit: De Blauwbilgorgel 65 jaar Uitg. Liverse, Dordrecht 2007 Bundel bezorgd door Wim Huijser
VluchtenMet dertien vloog ik om te schuiledromen Behoedzaam als een vogel uit de klas Om aan een weeë groeipijn te ontkomen Ik landde bij een eenzaam strandterras En zag de jongen in de branding spelen Die ik nog niet zo lang geleden was Ik bouwde in het rulle zand kastelen Van lucht, maar erg lang kon het wassend tij Mijn vluchten in voorbij geluk niet velen Het kind vervloeide tot ongrijpbaar water, Verbond en scheiding tussen hem en mij Ik sloeg mijn vleugels uit, bedroefd en blij Onwetend van de aankomst even later © Frits Criens Uit: Verloren kost uitg. Holland, De windroos Haarlem 2007
MotiefIk koester in een fraaie bolknakkist Nog al je dweperige liefdesbrieven Waar jij me telkens mee te vleien wist Jij was niet bang voor grote substantieven ‘De goden zagen ons als zinnebeeld Van trouw en hartstocht, zuivere gelieven Ik was je prins, door Amor toebedeeld En Venus zelf had jou naar mij gewezen’ Ik voelde me door zoveel gunst gestreeld Wat stelden wij elkaar naïef teleur En toch blijf ik je brieven met hun kleur Van roze meisjesretoriek herlezen Al was het maar om hun sigarengeur © Frits Criens Uit: Verloren kost uitg. Holland, De windroos Haarlem 2007
IntrospectieWanneer een nieuwe nacht is ingetreden En ik mijn doen en laten overweeg Besef ik bang hoe uitzichtloos en leeg Ook deze dag weer is voorbijgegleden Net thuisgekomen van mijn baantje zeeg Ik voor de buis om uren te besteden Aan kletsers en hun onbenulligheden Terwijl ik aan mezelf een hekel kreeg Ik stel maar uit waaraan ik moet beginnen En ben mijn zaak zo weinig toegewijd Dat ik steeds weer excuses blijf verzinnen Hoe stom vermors ik schaarse vrije tijd Waar nog een wereld voor me is te winnen Als ik de tweestrijd met mezelf niet mijd © Frits Criens Uit: Verloren kost uitg. Holland, De windroos Haarlem 2007
VergetenIk was een man van aanzien en gewicht Maar mag het lot naar recht en rede haten Dat mij van lieverlee te gronde richt Het bloed verzuurt in mijn verkalkte vaten Mijn darmen zijn al maandenlang van slag En laffe pijn zeurt door mijn ledematen Mijn arme geest betaalt een hard gelag Nu mijn esprit en zelfspot zijn gesleten En mijn alertheid mindert met dag De twijfel aan mezelf blijft lelijk vreten Mijn toekomst toont zich uitzichtloos en zwart Soms weet ik heel precies wat mij verwart Maar vaak ben ik de oorzaak weer vergeten © Frits Criens Uit: Verloren kost uitg. Holland, De windroos Haarlem 2007
PapMijn vader had de ingreep taai doorstaan Al duurde zijn genezing vele weken Maar toen zijn plastic aders werkzaam bleken Kon hij ten slotte weer een eindje gaan De toekomst lachte hem nog wenkend aan Die avond dat hij eenzaam is bezweken Een propje bloed bleef in een hartklep steken Daags voor de vaatchirurg hem zou ontslaan Ik weet, de dood komt immer ongelegen Maar altijd nog voel ik het als een klap Dat ik de kans niet één keer heb gekregen Om bij een pils, ontspannen aan de tap Te zeggen, wat ik schuchter had verzwegen ‘Ook nu met achttien, hou ik van je, pap’ © Frits Criens Uit: Verloren kost uitg. Holland, De windroos Haarlem 2007
|