Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Gerrit Achterberg

Nederlands dichter (Langbroek 20.5.1905-Leusden 17.1.1962).

Lees de biografie van Achterberg (kon.Bibliotheek), klik HIER

Leestafel heeft toestemming gekregen om deze gedichten te plaatsen van:

Stichting Genootschap Gerrit Achterberg

 

 

 


De dichter is een koe

 

Gras... en voorbij het grazen
lig ik bij mijn vier poten
mijn ogen te verbazen,
omdat ik nu weer evengrote
monden vol eet zonder te lopen,
terwijl ik straks nog liep te eten,
ik ben het zeker weer vergeten
wat voor een dier ik ben - de sloten
kaatsen mijn beeld wanneer ik drink,
dan kijk ik naar mijn kop, en denk:
hoe komt die koe ondersteboven?
Het hek waartegen ik mij schuur
wordt oud en glad en vettig op den duur.
Voor kikkers en voor kinderen ben ik schuw
en zij voor mij: mijn tong is hen te ruw,
alleen de boer melkt mij zo zalig,
dat ik niet eenmaal denk: wat is hij toch inhalig.
's Nachts, in de mist, droom ik gans onbewust
dat ik een kalfje ben, dat bij de moeder rust.

© Gerrit Achterberg
Uit: Eiland der ziel
Opgenomen in Verzamelde gedichten
Querido Amsterdam 1963

Pentekening: Ko van Velsen (geplaatst
met toestemming) Bij elk gedicht in
'Verzamelde gedichten' (1963) staat een pen-
tekening van Van Velsen afgebeeld.

 

 


Beumer & Co.

Hoeken met huisgeheimen
komen bloot.
De vloeren schamen zich dood.
De lamp hangt laag en groot,
want de tafel is weggenomen.

Zij, die naar boven komen,
breken blind kapot
wat was in slot, ontnomen
wordt elk ding aan zijn lot;
maar de liefde is uit God,
en God is liefde. Amen.

De deur die binnen was,
is buitendeur geworden.
Onder de hand der horde
sterft het glas.

De spiegel met eeuwig licht
zwicht langzaam voorover,
en doet de kamer dicht.
Er ligt spinrag over.

Waar divan en donker stonden,
is, hun geheim ten spot,
een vrouwenschoen gevonden;
maar de liefde is uit God.
En buiten zullen staan de honden.

Gerrit Achterberg
Uit Eiland der ziel, Stols Maastricht 1939
Opgenomen in Verzamelde gedichten
Querido Amsterdam 1963

 

 

Lees de (vele) reacties op deze gedichten, klik hier

 

 

 

 


Werkster

 

Zij kent de onderkant van kast en ledikant
ruwhouten planken en vergeten kieren,
want zij behoort al kruipend tot de dieren,
die voortbewegen op hun voet en hand.

Zij heeft zichzelve aan de vloer verpand,
om deze voor de voeten te versieren
van dichters, predikanten, kruidenieren,
want er is onderscheid van rang en stand.

God zal haar eenmaal op Zijn bodem vinden
gaande de gouden straten naar zijn troon,
al slaande met de stoffer op het blik.

Symbolen worden tot cymbalen in de
ure des doods - en zie, haar lot ten hoon,
zijn daar de dominee, de bakker en de frik.

Gerrit Achterberg
Uit: Hoonte, Breughel, Amsterdam 1949
Opgenomen in Verzamelde gedichten
Querido Amsterdam 1963

Pentekening: Ko van Velsen (geplaatst
met toestemming) Bij elk gedicht in
'Verzamelde gedichten' (1963) staat een pen-
tekening van Van Velsen afgebeeld.

 

 

 

 

 

 


Rath & Doodeheefver

 

Op het behang van Rath & Doodeheefver
Staan de figuren die gij hebt gekend:
Een hart, een hand, een boomtak bloesemend
En kinderschommels die naar voren zweven.

De randen, door de ratten aangevreten,
Krullen aan de vier hoeken overend.
Oud en verschoten, in zichzelf frequent,
Raakt het motief tegen de muur vergeten.

Maar deze beelden stonden in uw ogen
En deze ogen zijn uiteen gegaan.
Hoe hoog en ver werden de schommelbogen.
Het hart kreeg alle ruimte om te slaan.
De hand wees mij de wegen naar het leven.
De wereld bloeit. De dood is opgeheven.

Gerrit Achterberg,
Uit:'Sneeuwwitje'
Querido, Amsterdam 1949
Opgenomen in Verzamelde gedichten
Querido Amsterdam 1963

 


Achter het einde

De wind en haar kleren lagen nog saam
maar het was al over;
ergens tegen de sterren aan
sloeg het raadsel uiteen, maar wie gelooft er
dat het hiermee eindigt, wat zo begon
dat het de elementen verzamelen kon
in énen greep, binnen één bloed?
wat zo begon
dat ik het zelf niet geloven kon,
dat ik niet wist waarom het begon
dat het niet anders eindigen kon
dan in de eeuwigheid.

Gerrit Achterberg
uit: Afvaart, Van Dishoeck, Bussum 1931,
Opgenomen in Verzamelde gedichten
Querido Amsterdam 1963