De dagelijkse doodsangst VI
De vrouw
is een kostbaar dier.
Met veren getooid
met sabel.
In triomf
gevoerd
door de straten.
Aan haar keel
een zwellende parel.
De vossen vergast
vergiftigd
gebeten
door honden verscheurd.
In hun leger
door jagers
verzopen.
Op het scherp van de snede
de ren door de zomer.
Vakkundig de man.
Volleerd.
Een langzame doder.
Aleidis Dierick
uit: Het land van de vijand,
Poëziecentrum, Gent 1989