Op najaarsdagen zonder zon mag
meneer Cogito graag de vuile buitenwijken
bezoeken. Een zuiverder bron van
melancholie - zegt hij - bestaat er niet.
Huizen in de buitenwijk met kringen onder de ramen
huizen die zacht hoesten
huiveringen van pleisterwerk
huizen met dun haar
een zieke huid
alleen de schoorstenen dromen
hun schrale klacht
bereikt de zoom van het bos
de oever van een groot water
ik zou namen voor jullie willen verzinnen
jullie vullen met de geur van Indië
het vuur van de Bosporus
het rumoer van watervallen
huizen in de buitenwijk met ingevallen slapen
huizen kauwend op een korstje brood
koud als de droom van een verlamde
met trappen die een palm van stof zijn
huizen voortdurend te koop
herbergen van ongeluk
huizen die nooit in het theater waren
ratten van de huizen van de buitenwijk
breng ze naar de kust van de oceaan
laat ze plaats nemen in het hete zand
laat ze de tropennacht bekijken
laat een golf ze met een stormachtig applaus belonen
zoals alleen verspilde levens toekomt
Zbigniew Herbert
uit: Meneer Cogito,
De Bezige Bij, 2005
Vertaling Gerard Rasch