Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
H. vd Waarsenburg - Het boothuis te Laugharne




Het boothuis te Laugharne


 

 

 


 

Hieronder een gedicht van Hans van de Waarsenburg dat hij zeer waarschijnlijk schreef toen hij 39 jaar was. Hij koos dit gedicht voor een zeer bijzonder uitgave van het warenhuis V&D in 1988. In deze verzameling zijn 119 gedichten pgenomen van Nederlandse (helaas geen Vlaamse) dichters; deze gedichten werden door hen uit eigen werk gekozen als hun beste gedicht. Het is dus belangrijk te weten dat van de Waardenburg dit gedicht voor 1988 als zijn beste beschouwde, dit maakt het bijzonder.
Hans van de Waarsenburg werd in Helmond geboren op 21 Juli 1943 en woont in Maastricht. In 1965 debuteerde hij als dichter met de bundel Gedichten. Voor zijn bundel De Vergrijzing ontving hij de Jan Campertprijs voor poëzie. In 2004 ontving hij de eerste Oeuvreprijs van de Gemeente Helmond. Naast poëzie schrijft hij kinderboeken. Verder maakt hij radioprogramma's over literatuur en beeldende kunst en werkte hij als literair recensent.In 1997 werd hij voorzitter van The Maastricht International Poetry Nights, een grote tweejaarlijkse internationale poëziemanifestatie, die in juni 2004 voor de vierde keer werd georganiseerd.
Hans van de Waarsenburg heeft toestemming gegeven om zijn gedichten op Leestafel te plaatsen. Een initiatief dat hij van harte toejuicht.

Hier volgt het gedicht dat werd uitgekozen voor de rubriek Gedicht uitgelicht.

Het boothuis te Laugharne

We drinken thee en schrijven ansichtkaarten
Licht van vergetelheid hangt over de Ierse Zee
Verderop het watertrappen van de oceaan
Stanza’s in een postuum toeristisch bestaan

Negenendertig, negenendertig. Nog enkele maanden te gaan
Hoe kun je dubbelzinniger sterven of verjaren
Als eb de dorst opsparen, tot vloed het boothuis
Omspoelde, wind terug waaide met trage gebaren

Je ging zitten. Ik bleef staan. Hoe lang nog
Dit samen gaan naar plaatsen, buitentijds
Die nimmer rustende droom van vertrekkende schepen
Een immigrant ten onder in vlekkerig graan

Vanaf de vlonder keken we naar hetzelfde zicht
Laag water op die middag, het slik verkleurend
Jij op zijn stoel, de tijd (een kaart?) verscheurend:
‘Do not go gentle in this good night’

Kruimels, cake en porselein, het melkwoud
In de thee. Ik waag het niet dit licht te keren
Er zit een binnenzak in de tijd en slechte ruis
Van een kater. Wat zwart is weerkaatst, het wordt later.

Hans van de Waarsenburg

Direct valt de weemoedige, licht zwaarmoedige sfeer van het gedicht op. Het woordgebruik is eenvoudig, bescheiden, verre van bombastisch. Het leest prettig ondanks dat versvorm en rijm onregelmatig zijn. Maar het maakt ook nieuwsgierig omdat we het niet meteen begrijpen.

Laten we het gedicht eens van begin tot eind doorlopen en kijken of het duidelijker wil worden.


Het boothuis te Laugharne

We drinken thee en schrijven ansichtkaarten
Licht van vergetelheid hangt over de Ierse Zee
Verderop het watertrappen van de oceaan
Stanza’s in een postuum toeristisch bestaan


Meteen worden sfeer en lokatie met mooie, eenvoudige woorden weergegeven; het watertrappen van de oceaan is een originele beschrijving van de aanrollende golven die tegen de rotsen slaan. Twee of meer personen bevinden zich in een enigszins toeristische havenplaats aan de Ierse Oostkust of de Engelse Westkust, waar de Ierse Zee en de Atlantische Oceaan elkaar ontmoeten, genaamd Laugharne. Naam en lokatie roepen bij de lezer een “romantisch” gevoel op. De vierde regel is al meteen mysterieus. Stanza’s zijn verzen, maar wat moeten die in een postuum toeristisch bestaan? Gaat het niet meer over de mensen die op dat moment aanwezig zijn maar over iemand die daar vroeger als toerist kwam en al overleden is? En verzen maakte?

Negenendertig, negenendertig. Nog enkele maanden te gaan
Hoe kun je dubbelzinniger sterven of verjaren
Als eb de dorst opsparen, tot vloed het boothuis
Omspoelde, wind terug waaide met trage gebaren


In deze strofe wordt het raadsel vergroot. Wie zijn er negenendertig over enkele maanden? In ieder geval meer dan één persoon! In de tweede regel weer een verwijzing naar de dood; maar ook verjaren, kennelijk iemand die nog leeft.
De twee laatste regels zijn erg mooi, maar niet meteen duidelijk. Laten we naar de derde strofe gaan om hier achter te komen

Je ging zitten. Ik bleef staan. Hoe lang nog
Dit samen gaan naar plaatsen, buitentijds
Die nimmer rustende droom van vertrekkende schepen
Een immigrant ten onder in vlekkerig graan

We zien hier dat plotseling zowel de ik-persoon als de aangesprokene in de verleden tijd worden opgevoerd. En dan die vraag, hoe lang nog dat samen gaan naar plaatsen, buitentijds? We hebben gezien dat de dichter (bijna) negenendertig jaar is, laat hij hier misschien de overleden persoon samenvallen met zichzelf, dat ze samen naar die buitentijdse plaatsen gaan? Dit wordt min of meer bevestigd door de laatste regel: de dichter is zeker niet de immigrant en ook nog niet ten onder toen hij dit schreef (trouwens nu ook nog niet). Het gaat dus vast en zeker over een derde persoon die een duidelijk verband heeft met het boothuis te Laugharne.

Vanaf de vlonder keken we naar hetzelfde zicht
Laag water op die middag, het slik verkleurend
Jij op zijn stoel, de tijd (een kaart?) verscheurend:
‘Do not go gentle into that good night’


Een zeer opvallende strofe met een prachtige derde regel maar het meest opvallend is de laatste regel in het Engels en met een visueel rijm (dank aan Mira) op “zicht” in de eerste regel. Hier breekt onze onvoldoende kennis van de Angel-Saksische poëzie ons op en moeten we Google inschakelen. En wat blijkt? Deze dichtregel blijkt van Dylan Thomas te zijn, de beroemde Engelse dichter . We zijn dus genoodzaakt de biografie van Thomas erop na te lezen. Dylan Thomas werd geboren in Wales in 1914 en werd 39 jaar(!) oud. Hij stierf na een veelbewogen leven en huwelijk aan de drank. Hij woonde samen met zijn vrouw Caitlin McNamara, die ook aan de drank verslaafd was, jarenlang in het boothuis te Laugharne aan de kust van de Ierse Zee in Wales.
Thomas leed aan ongeneeslijke zwaarmoedigheid, vandaar dat het gedicht van van Waarsenburg ook een zwaarmoedige sfeer ademt. Toen van Waarsenburg het gedicht schreef zal hij waarschijnlijk ook (bijna) 39 jaar geweest zijn, hij publiceerde het in 85, toen hij 41 was. Alles begint op zijn plaats te vallen. Het lijkt erop dat van Waarsenburg en zijn reisgezel, die niet nader wordt aangeduid, door hem min of meer worden vereenzelvigd met Dylan Thomas en diens partner. In ieder geval is er een intense inleving in het lot van de overleden bewoners. Het licht der vergetelheid, stanza’s in een postuum bestaan, wind terug waaide met trage gebaren, alles is een melancholische duiding van het voorbije verleden.

Kruimels, cake en porselein, het melkwoud
In de thee. Ik waag het niet dit licht te keren
Er zit een binnenzak in de tijd en slechte ruis
Van een kater. Wat zwart is weerkaatst, het wordt later.


Het melkwoud is een verwijzing naar het beroemde toneeldrama van Thomas, Under Milkwood, in Nederland op de planken gebracht als Onder het Melkwoud. Het woord kater duidt hier op de slechte afloop van Thomas’ leven. Maar krijgt een dubbele betekenis omdat het leven van Thomas voor van de Waarsenburg zelf een kater is, een mislukking, en tevens ziet hij het leven van Thomas als een weerkaatsing, een spiegeling van dit leven als zijn eigen leven. Dit later wijst er misschien op dat hij nog iets met zijn eigen leven wil doen voor het te laat is. Misschien geldt dit ook voor zijn reisgezel die in de stoel van Thomas heeft plaatsgenomen, gaat hij/zij ook de fatale kant op? Dat wordt wellicht duidelijk als we de inhoud van het gedicht van Dylan nader bezien.

Het beroemde gedicht “Do not go gentle into that good night” schreef Thomas bij de dood van zijn vader. Het is een aansporing aan ouderen om zich te verzetten tegen de dood. De laatste regels van vier van de zes strofen luiden: “Rage, rage against the dying of the light”.

Hieronder de eerste strofe en de letterlijke vertaling ervan:

Do not go gentle into that good night,
Old age should burn and rave at close of day;
Rage, rage against the dying of the light.

Treedt niet goedmoedig de geborgenheid van de nacht binnen
Ouderen komt in opstand tegen de schemering van de dag
Ontbrandt in woede tegen het sterven van het licht


Paul Claes vertaalde de eerste regel met: “Ga in die nacht niet al te licht”.


Het gedicht Het Boothuis te Laugharne is een mooi voorbeeld van intertekstualiteit: een gedeelte van de tekst van een ander gedicht gebruiken en in verband brengen met een compleet nieuw.
Terugziend op het bovenstaande en de gevonden gegevens over Dylan Thomas en zijn partner kunnen we nu het gedicht als volgt interpreteren.

Van Waarsenburg brengt met zijn partner een bezoek aan het boothuis te Laugharne, dat een toeristische plaats is geworden, maar over de plaats hangt al een sfeer van vergetelheid. De partner van van W. speelt een belangrijke rol door in de stoel van Thomas plaats te nemen en een kaart te verscheuren, die de dichter prachtig als (de tijd) aanduidt.
Heden en verleden vallen hier samen als allebei voorbijgaand. De kaart zal waarschijnlijk een ansichtkaart van het boothuis zijn; misschien is de geadresseerde persoon in de tijd zo ver weg geraakt dat zij(hij) de kaart maar verscheurt. Deze partner komt ook sterk naar voren in de volgende vraag: hoe lang nog dit samen gaan naar plaatsen, buitentijds? Voorziet de dichter binnen afzienbare tijd een einde aan dit samen gaan, hangt er een wolk boven hun vriendschap, of is het slechts een retorische vraag die het tijdelijke van alles uitdrukt? In ieder geval is het in zijn eenvoud een schitterende zin.
Maar door de dichtregel van Thomas worden we abrupt enige decennia teruggeplaatst in de tijd en komt het tragisch einde van Thomas aan de orde in de laatste strofe. De kater na zijn alcoholverslaving, de zwartheid van zijn laatste dagen. De immigrant ten onder in vlekkerig graan (de gerst van de whiskey?) uit de derde strofe wordt nu ook een duidelijke regel. Kater krijgt hier ook een dubbele betekenis, namelijk ook de kater van Van Waarsenburg zelf, die moet vaststellen dat een grote voorganger van hem, misschien een voorbeeld, ondanks zijn oproep om zich tegen de dood te verzetten, hem juist opzocht en versnelde.
Wat een zeldzaam mooi gedicht en geen wonder dat Hans van Waarsenburg dit zijn voorkeursgedicht vond, althans van zijn gedichten van voor 1988.
Uit goede bron weten we dat Hans van de Waarsenburg het boothuis samen met zijn echtgenote heeft bezocht op de dag dat hij 39 werd. Enige tijd later kwam hij er pas achter dat Dylan Thomas 39 was toen hij stierf; een samenloop die hem er toe bracht dit inhoudrijke gedicht te maken en te publiceren.

 © Pieter, februari 2010

Lees de reactie op het forum en/of reageer, klik HIER