De eenhoorn huiltDe eenhoorn huilt om zoveel
eenzaamheid, midden in het bos,
verdwaald tussen onbegrip en
bijgeloof, lijdt hij zichtbaar aan
de vreemde ziekte van de mensen.
Het land dat er verkaveld bijligt,
is zijn vroegere vette naam vergeten
en droomt hoorbaar van hereniging,
van herinnering aan vroeger dagen
toen liefde en wijsbegeerte nog
als hetzelfde werden beschouwd
en de eenhoorn zijn gouden hoorn
met een gul gebaar over ons leeggoot
tot wij misselijk werden van zijn overvloed
en honger en miserie met eerbied vernoemden.
(uit: Het nut van de poëzie, Uitgeverij P, 2003)
Dit gedicht is geplaatst naar aanleiding van
het besproken boek: