Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Toon Tellegen
Leestafel heeft toestemming van
Toon Tellegen om zijn gedichten
op de Leestafelsite te plaatsen.
 
Zal ik weggaan?
Zal ik verdrietig worden en weggaan?
Zal ik het leven eindelijk eens onbelangrijk vinden,
mijn schouders ophalen
en weggaan?
Zal ik de wereld neerzetten (of aan iemand anders geven), denken:
zo is het genoeg,
en weggaan?
Zal ik een deur zoeken,
en als er geen deur is: zal ik een deur maken,
hem voorzichtig opendoen
en weggaan- met kleine zachtmoedige passen?
Of zal ik blijven?

Zal ik blijven?

Toon Tellegen
uit: Alleen liefde,
Querido Amsterdam 2002

Voor de Liefdes-Boekenweek 2002 stelde
Toon Tellegen de bundel 'Alleen liefde' samen
met zijn mooiste liefdesgedichten.


 

Er zijn uren...


Er zijn uren
zonder jou. Soms. Misschien. Het is denkbaar.
Er zijn rivieren met oevers vol boterbloemen
zonder jou. Boten met hakkelende motoren, stroomopwaarts,
zonder jou.
Er zijn wegen zonder jou. Zijwegen, ongelukken,
greppels.

Vlinders zonder jou zijn er, en distels. Ontelbare.
Er is mismoedigheid zonder jou. Laksheid. Angstvalligheid.
En er gaat geen uur voorbij,
er is nog geen uur voorbijgegaan.

Toon Tellegen
uit: Mijn winter
Querido Amsterdam 1987


 
Een man dacht...


Een man dacht:
wanneer zal ik eens 1 minuut niet aan haar denken?
Nu?
Hij ging zitten
en dacht 1 minuut niet aan haar.

Toen stond hij op en wandelde verder, dacht verder,
steeds verder, zonder tussenpozen,
aan haar.

Toon Tellegen,
Uit: Als we vlammen waren,
Querido Amsterdam 1996


 
De ontdekking

 

Een man ontdekte de zin van het bestaan,
holde naar buiten,
klampte iedereen aan, zei: "luister!
Het is heel anders dan u denkt!"
en over zijn woorden struikelend
legde hij het uit
aan iedereen
en iedereen was stomverbaasd-
is dat dus de zin van het bestaan...
ach, hoe is het mogelijk...
schudde zijn hoofd,
sloeg vlammen van zich af,
sprong in sloten, rivieren, riep om hulp
of liep peinzend weg.

Toon Tellegen,
Uit: Een dansschool
Querido Amsterdam 1992

 
Een meisje

 

Ze wacht.
Nee, denkt ze, ik wacht niet,
ik dans.

Ze danst,
ze danst met lange, ranke passen,
langzaam en aandachtig,
ze houdt haar ogen dicht,

ze danst door deuren en door ramen
en door lange lankmoedige dagen-
hout, glas en uren vallen in splinters rond haar neer-

en telkens als ze niet meer kan
en bijna, bijna valt,
denk ze: Ik?
ik val niet, ik dans.

Toon Tellegen
Uit: Kruis en munt
Querido/Poetry International,
Amsterdam/Rotterdam 2000.

(Verschenen op de
eerste landelijke gedichtendag)


 

Nog één stap... zegt de een...


Nog één stap... zegt de een
Nog duizend stappen... zegt de ander.
... tussen jou en mij, zegt de een.
... tussen mij en jou, zegt de ander.

De een neemt duizend stappen
en de ander zegt:
nu zijn het er nóg meer, nog tienduizend stappen!

De ander neemt één stap
en de een zegt:
een halve stap was al voldoende,
nu zie ik het.

Toon Tellegen
uit: De een en de ander
Querido Amsterdam 2001

 
Een gesprek

 

"Waar zullen wij afscheid nemen?
"In de regen"
"Zullen wij schuilen?"
"Nee!"
"Hoe zullen wij ons voelen?"
"Ziek, vals en verlegen."
"Wat zullen wij zeggen?"
"Wij zullen het niet weten."
"Wat zullen wij denken? "
"Was het maar gisteren, morgen of nooit."
"Zal een van ons gelijk hebben?"
"Geen van ons zal gelijk hebben."
"Zullen wij elk een andere kant op gaan?"
"Wij zullen elk een andere kant op gaan.
""Zullen wij omkijken?"
"Een van ons zal omkijken. Stilstaan, aarzelen en omkijken"

Zo spraken ze tegen elkaar, telkens weer
opnieuw.
Maar zij vroegen nimmer wie. Wie
zou omkijken. Wie.

Toon Tellegen
Uit: Mijn winter
Querido Amsterdam 1987

 
Al is de leugen

 

De leugen kan traag zijn
moe
niet vooruit te branden,

kan dik zijn
kortademig
amechtig
of zelfs dood - op sterven na -

maar als het om de waarheid gaat
dan springt zij op
en begint toch te rennen...

juich de waarheid toe
maar geef nooit een cent voor haar kansen

Toon Tellegen,
Uit: Wie A zegt: gedichten,
Querido Amsterdam 2002

 
Wie dan leeft

 

Wie dan leeft zal omkijken
en denken dat wij zonder zorgen waren,
maar wij zijn niet zonder zorgen,
dat wij ons druk maakten om een dode mus,
maar wij maken ons niet druk om een dode mus,
maar om een levende, een levensgevaarlijke, een
dodelijke mus
en dat wij gelukkig waren
en niet beseften
hoe dood wij spoedig zouden zijn.

Toon Tellegen
Uit: Wie A Zegt,
Querido Amsterdam 2002.

 
Hoe meer zielen

 

Ik heb een ziel
die precies in mij past-

ik doe alles met mijn ziel
klop op mijn ziel en stof hem af
schaaf aan mijn ziel en blaas de krullen weg
boor gaten in mijn ziel en vul ze weer op
met nuchtere gedachten.

Ik wou dat ik meer zielen had
en van een andere soort
oneffen zielen kromme zielen
zielen als spartelende zilvervisjes
als meisjes in een winterjas
zwarte zielen.

Maar mijn ene ziel-
een tamelijk vierkante effen en solide ziel-
vult reeds alle beschikbare ruimte
en krimpt geen milimeter
zolang ik leef.

Toon Tellegen,
Uit: Wie A zegt: gedichten,
Querido Amsterdam 2002

 
Verdrietig kind, verdrietig gedicht

Ik ben de herfst.
Ik ben de regen.
Ik ben de storm.

Zoek mij maar op,
ik sta in alle gedichten.

Houd mij maar vast,
ik heb het koud en ik ben moe,
en nog zoveel bladeren aan de bomen,
nog zoveel bladeren overal.

Toon Tellegen
uit: De zin van een liguster
Querido Amsterdam 1980

Tiba.

 
Twee koorddansers

 

Twee koorddansers.
Zonder publiek.
Onder een blauwe hemel, over een afgrond heen.
Zwaluwen, springerig gras, hier en daar
iets geels.
De een zegt, bijna jubelend, met vuurrode wangen:
‘Niemand zal kunnen zeggen dat wij…’
Een vleugje wind, een rafelig wolkje, een krekel. Niets
bijzonders.
De ander zegt:’…niet diep gevallen zijn.’

Veel later pas gevonden, spreeuwen, modder.

Toon Tellegen
Uit: Alleen liefde,
Querido Amsterdam 2002


 
Ik ben alleen, zegt de een...


Ik ben alleen, zegt de een.

Nee, ik ben alleen, zegt de ander,
jij hebt mij.

Ik jou?? zegt de een
en draait zich, als door de bliksem getroffen, om,
kijkt in het rond,
knielt op de grond,
port met een stok
onder divans en kasten,
zoekt de ander,
roept de ander,
en denkt tenslotte,
in het klamme donker,
met zijn rug tegen de muur:

het is waar, ik heb jou.

Toon Tellegen
Uit: De een en de ander,
Querido 2003.

 
Een geschenk

Ze trokken God aan zijn mouw;
'Dat geschenk van je,
de liefde,
wat was daar de bedoeling van?'

Het regende
en God verzonk in gepeins
(maar eerst rukte hij zich nog los,
hij hield niet van hun manieren)
en al peinzend
waadde hij door leven en door dood,
door waanzin en nalatigheid,
door waarheid en door angst,
zag hoe zij frunnikten aan elkaars jas
en daalde peinzend af
langs de smalle trap van hun rede-

'Ik heb het geweten,' mompelde hij. 'Ik heb het geweten.'

Toon Tellegen
Uit: Kruis en munt
Querido 2000

 
Op een dag

 

Op een dag, maar misschien ook nooit,
met niemand om mij heen
en in de verte misschien de zee of een zee van klaprozen
schapen,
zal ik een stem horen,
een zachte stem,
die 'Ja' zegt

en tien seconden later,
knarsend, krakend:
'Wat heb ik nú weer gezegd...'

Toon Tellegen
Uit: Kruis en munt
Querido/Poetry International,
Amsterdam/Rotterdam 2000


 
Voorwaarden waaraan...


Voorwaarden waaraan een
gedicht moet voldoen

Het moet pijnlijk zijn:
altijd, hoe dan ook.

Ik moet het er nooit mee eens
zijn.

Met een lantaarn en een vergrootglas moet ik -
op mijn knieen en vervolgens op mijn buik -
de logica zoeken,
die het telkens laat vallen.

Het moet zich verheffen - daar mag geen twijfel over zijn -
het moet zich altijd verheffen uit zijn nederige stoel,
de ramen opendoen
en zingen - luidkeels, schor en onzinnig -
over de liefde en over mij,
de geur van rozen en onsterfelijkheid, bijna geloofwaardig,
om zich heen,

en nog pijnlijker moet het zijn, nog veel pijnlijker.

Toon Tellegen
Uit: Gewone gedichten,
Querido 1999

 
Gevoelens

 

Dit zijn mijn gevoelens,
ik heb ze zelf bedacht,
ze zijn gulzig,
ze zijn lawaaiig en onrustig
maar ze zijn niet oprecht –

ik koester ze,
maar ze kronkelen en wrikken,
ze zijn vluchtig en glibberig,
hoe maak ik ze oprecht –

ze trappen en bijten,
ze worden groot en krijgen nagels,
ze sollen met me,
slingeren me heen en weer,
ze zijn hevig, smartelijk en overweldigend
maar niet oprecht –

ik kijk in een spiegel,
ik zie er zeer gevoelig uit,
maar niet oprecht –

ten einde raad laat ik ze gaan,
ze schieten weg,
ze glinsteren en gonzen –

nooit waren gevoelens zo mooi
en zo oprecht –

ik loop over straat, ik sta voor mijn raam,
ik ben de beminnelijkheid zelve.

Toon Tellegen
Uit: Minuscule oorlogen,
niet met het blote oog zichtbaar
Querido, Amsterdam 2004

 

 

 


Ze hoorde mij niet

 

Anna Karenina op weg naar het station...
Ga terug! Sla een zijstraat in!
... tussen de mensen op een perron...
Hoor je me niet! Ga terug!
... de remmen, de stemmen...
Ga terug!!

Het boek glijdt uit haar hand.
Riep ik te zacht?

Maar er is toch genade?
Er is toch meer dan ons lot?

Ze raapt het boek weer op en sluit haar ogen,
buigt zich voorover
en verdwijnt in het papier.

Ze hoorde mij niet.

Toon Tellegen
Uit: Minuscule oorlogen,
- niet met het blote oog zichtbaar
Querido Amsterdam 2004


 

Soms, een enkele keer...


Soms, een enkele keer,
met heel veel moeite en voornamelijk toevallig,
lukt het iemand
om met beide armen zijn verdriet te omvatten.
Hij tilt het op
Laat de deur niet op slot zijn nu..
Hij duwt hem open met zijn knie
en loopt met grote breedsporige passen naar buiten.
Kijk uit! roept hij
want het verdriet is zo groot dat hij er niet overheen kan kijken,
en doorzichtig is het nooit.
Ver weg, in een sloot of op een drassige plek
onder populieren
of achter een scheve schutting tussen autobanden,
speelgoed, resten van een vuur,
gooit hij het neer

en fluitend loopt hij terug naar huis.

Toon Tellegen,
Uit "Als wij vlammen waren",
Querido Amsterdam 1996

 
Een appel

 

Er ligt een appel op een schaal
voor een open raam-
als hij zou kunnen denken zou die appel denken:
is dit nu beurs, zo n doof gevoel...
hij is nog zoet,
maar hij wordt al moe zoals alleen een appel
moe kan worden,
hij rimpelt en verkleurt,
het is een warme dag, niets grijpt om zich heen
en niets gebeurt
en een hand pakt hem op, draait hem rond
en gooit hem door het raam-
als hij zich zou kunnen verbazen zou die appel
zich verbazen en denken:
is dit nu ten einde raad,
of is dit nu de opperste verwarring?
De avond valt, wormen komen op hem af,
en hij zou denken:
als ik nog kon glanzen dan zou ik nu toch glanzen...
zijn laatste gedachte
zou dat zijn.

Toon Tellegen,
uit: Een langzame val
Querido Amsterdam 1991


 
Ik schreef je dat je geen illusies...


Ik schreef je dat je geen illusies...
ik heb het je meteen gezegd, de eerste keer,
ik had het bij me op een briefje
en ik schreef het op de rand van een krant
en op een kalender aan je muur,
en ik zei het in je oor, in de deuropening,
en op straat, aan een kade,
ik riep het naar je over het water
in het licht van een zwiepende straatlantaarn,
en jij riep terug;
"Ik ook van jou".

Toon Tellegen,
Uit: De andere ridders
Querido Amsterdam 1984


 
Waarom schrijf ik

 

Ik schrijf omdat ik wil schrijven
dat ik gelukkig ben.

Op een dag zal het zover zijn
en zal ik schrijven-
met mijn tong tussen het puntje van mijn tanden,
en met rode oren en rode wangen;
ik ben gelukkig.

Als ik daarna ooit nog twijfel
en meen dat ik verdrietig ben of de wanhoop nabij
of zelfs reddeloos verloren,
kan ik altijd opzoeken wat ik werkelijk ben:
gelukkig.

Toon Tellegen
Uit: Gewone gedichten
Querido Amsterdam 1998

 
Voorkomen is beter

 

God schudt zijn ernstig betwijfelde hoofd -

als voorkomen beter was dan genezen,
dan was hij nergens aan begonnen,
dan was het nu nog nul uur nul
op de nulde dag
en bleef het dat -

hij bijt op zijn niet langer voorstelbare nagels
en gluurt naar beneden -

straks gaat hij genezen,
in zijn aandoenlijke wijsheid weet hij alleen
waarvan.

Toon Tellegen,
Uit: Wie A zegt: gedichten,
Querido Amsterdam 2002


 

Ik dacht dat hoog in de lucht...

Ik dacht dat hoog in de lucht
mijn dood werd bewaard
in een zwarte ketel op een vuur
dat af en toe werd opgepord.
Op een keer zou mijn dood overkoken,
naar beneden stromen.
Ik had die gedachte op de hoek
van een bepaalde straat
op weg naar school.
Ik keek daar vaak omhoog
met een eigenaardig gevoel in mijn keel.
Ik zag nooit iets anders dan wolken, kraaien
of een meeuw.
Maar ik wist dat dat vuur daar brandde,
ik kon het sissen en pruttelen horen
en dacht: nu, nu misschien...
telde tot drie
en liep weer door.
Ik was bijna morsdood,
maar ik leefde nog.

Toon Tellegen
uit: Een langzame val,
Querido Amsterdam 1991

 
Denkend aan Pessoa

 

Het leven is niets,
maar er is tenminste nog vraatzucht -

er is overal nog wel iets van vraatzucht,
laten we comités oprichten met beschermheren
en ereleden
en overvloedige banketten
om de vraatzucht te redden.

Ze schrijven op muren en viaducten:
'Weg met de vraatzucht',
ze gooien bommen in eetcafés en snoepfabrieken,
in keukens en snackbars,
ze weten niet wat ze doen
(vergeef ze)
wij,
wij laten ons natregenen met onze neus tegen ramen:
daarbinnen schrokken ze, zwelgen ze, glijden ze langzaam
onder tafel,
wij laten ons opsluiten in reusachtige pasteien en taarten,
tot de dood ons vindt,

o vraatzucht, ster van zilver en linnen,
wij nemen... eh... laat eens kijken... ja, dit... hier...
met een rode bourgogne, een Port-Victoire,

want het leven is niets.

Toon Tellegen
uit: Gewone gedichten
Querido Amsterdam 1998

 
Opgestaan

 

Pasen,
regen, verlaten wegen -

pascha
en eieren paars en donkerrood -

drie keer kussen op elkaars wangen,
'Christus is opgestaan,' moest ik zeggen,
'Hij is waarachtig opgestaan,' zei de ander -

ik drukte mijn neus tegen een raam,
keek naar de glimmende straat
en zei zachtjes tegen mezelf:
'Christus is opgestaan,
zijn plaatsje is vergaan,
Christus is opgestaan...'

dominees gingen voorbij, met steeds kortere
tussenpozen,
zij wisten het precies,
ik sliep op de achterbank op weg naar huis.

Toon Tellegen
uit:Wie A zegt
Querido Amsterdam 2002

 
Aan het einde van de dag

 

Aan het einde van de dag,
als iemand aan komt hollen met de liefde,
als je moe bent en onhandig en toevallig net verward in een warnet
van angsten –
wat moet je doen,
wat moet je met de liefde doen, donzig, schrikachtig,
die iemand je nog brengt?

Toon Tellegen
Uit: Alleen Liefde,
Querido Amsterdam 2002


 
Een man ging weg...


Een man ging weg
en kwam na enige tijd weer terug.
Toen ging een vrouw weg.
Ah! Dacht de pijn.
Maar de vrouw kwam weer terug.

Het werd winter.
Verstandige besluiten reden af en aan.

Het werd lente
en weer ging de man weg.
Maar hij kwam zó vlug terug
dat hij eigenlijk nog niet was weggegaan.
Er werd berouw bezorgd, schaamte en kostbaar schuldbewustzijn,
dat schitterde in de zon.

Het werd zomer.
En weer ging de vrouw weg.
Ah! Dacht de pijn.
En zij kwam niet terug.
Aha! Dacht de pijn.

Toon Tellegen
Uit: Alleen Liefde,
Querido 2002

 
Een versje

 

Zij keek naar mij.
Waar heb je dát uit, vroeg ik.
Uit zee, zei zij.
En streelde mij.

Zij streelde mij.
Hoe wist je dít, vroeg ik.
Ineens, zei zij.
En kuste mij.

Zij kuste mij.
Hoe kom je dáár aan, vroeg ik.
Vanzelf, zei zij.
En lachte om mij.

Zij lachte om mij.
Mijn God, zei ik.
Niet waar, zei zij.
En keek naar mij.

Toon Tellegen
Uit Alleen Liefde,
Querido, Amsterdam 2002

 
De Schaatser

 

Rijdend over de vesten bij zonsondergang,
de krullen van mijn moeder achterna
op rondgeslepen schaatsen,
mijn handen soms, even krampachtig op mijn rug,
let ik op schraapsel, stukjes papier, scheuren.
De grote toren aan mijn linkerkant,
de lucht langzaam paars, met twee meeuwen,
stijf riet langs de oevers en een wit gemaal,
de baanveger nog sloffend op het pad
naar de poort, naar het café,
ben ik alleen
op ijs dat gaarne breken zou voor mij,
nu.
En het water sloot zich boven onze hoofden,
zou ik zeggen tegen de eerste die ik daar
tegenkwam,
haar jurk van roze linnen, met rafelige gaten.
Het ijs wordt snel dunner. Het golft.
Ik hoor het klotsen onder de lage brug.

Toon Tellegen,
uit: De aanzet tot een web
Querido Amsterdam 1981


 

Ik werd geboren...


Ik werd geboren
en iemand kwam aansjokken, zette een ladder
tegen mij aan en klom naar boven
met op zijn rug mijn ziel en mijn gedachten

Het begon te regenen
en hij sprong naar beneden, holde weg
om te schuilen, riep nog over zijn schouder:
'Wees gelukkig! Wees maar gelukkig!'

De zon verscheen,
maar er klom niemand meer naar boven.
Niemand legde uit hoe ik mijn gedachten
moest gebruiken,
niemand bracht schaduw,
niemand haalde de ladder weg,
niemand zei dat er niemand meer zou komen.

Toon Tellegen
Uit: Langzame val
Querido Amsterdam 1991


 
Kom terug...


'Kom terug.'
Als ik die woorden eens zó zacht kon zeggen
dat niemand ze kon horen, dat niemand zelfs kon denken
dat ik ze dacht...

en als iemand dan terug zou zeggen
of desnoods alleen maar terug zou denken
op een ochtend:
'Ja.'

Toon Tellegen
uit: Over liefde en niets anders
Querido Amsterdam 1997

 
Een brief

 

Ik heb ijskoude vingers.
(Maar ze trillen niet. Dat nooit!)

Ik schrijf een ijskoude brief,
een brief zó koud dat de lucht rondom de brief
bevriest.
Ik sta voortdurend op
om elders adem te halen.
Alles wat ik schrijf is waar.

Halverwege de brief schrijf ik plotseling,
na een lange, ijskoude opsomming:
‘En toch…’

Waardoor de brief ontdooit
en ongelezen wegstroomt
naar zee.

Toon Tellegen
Uit: Minuscule oorlogen,
niet met het blote oog zichtbaar
Querido, 2004

 
Men moet

 

Men moet altijd enigszins verdrietig zijn,
anders is men verloren,

maar men moet wel een beetje verloren zijn –
van het reddeloze soort –
anders zou men alleen maar gelukkig zijn,

toch moet men ook gelukkig zijn,
zo maar gelukkig kunnen zijn,
in alle staten van geluk,

anders zou men maar verdrietig zijn,
enigszins verdrietig
altijd.

Toon Tellegen
Uit: Minuscule oorlogen,
niet met het blote oog zichtbaar
Querido, Amsterdam 2004