Ruth van Rossum Ruth van Rossum (1960) bracht haar eerste levensjaren door in Japan. In 2006 verscheen haar debuutbundel Eilandranden. Ze treedt op met haar gedichten en is dichter voor De Eenzame Uitvaarten in Den Haag. Haar tweede bundel Sakasegawa kwam eind september 2012 uit. Met haar poëzie onderzoekt Van Rossum menselijke thema’s en onze psyche. De gedichten zijn beeldend en niets verhullend.
Erik Jan Harmens over Eilandranden - ‘Ruth van Rossum schrijft gedichten die nog niet eerder geschreven zijn. Ze weet een volstrekt eigen geluid de wereld in te jassen, een tamelijk klassieke taal maar niet bepaald lyrisch, het schuurt vaak tegen het emotioneel betamelijke aan en het toont durf zonder zichzelf op de borst te kloppen of harde woorden te bezigen. Van Rossum schenkt ons implosies. Ze heeft een krachtige, eigenzinnige debuutbundel geschreven.’
Levity Peters (Meander, 2 november 2012) over Sakasegawa - ''Aangrijpend is geen woord dat past bij deze gedichten zonder grote woorden, die juist daardoor de onderliggende emoties des te sterker uit laten komen. De beheersing van de taal – ik moet schrijven: van de talen, drie gedichten zijn in het Engels – is opvallend. Het tweede dat opvalt is het evenwicht van de gedichten: vorm en inhoud zijn in harmonie. Het zijn hechte woordbouwsels, zonder stoplappen, zonder versiering. Gedichten waaruit je geen zinnen kunt knippen om te laten zien hoe goed en sereen Ruth van Rossum schrijft. De gedichten zijn beeldend, maar tevens ritmisch en van een grote klankrijkdom. Geen gedicht is saai, hoe weinig opzienbarend het onderwerp soms is, hoe particulier de aanleiding ook was om het te schrijven. Zelfs in haar gelegenheidsgedichten is zij een sublieme dichteres. Inderdaad, superlatieven schieten tekort. Dit is eredivisiepoëzie.'
Proberen Ga de grond in en graaf een kelder enkele meters diep. Je hield altijd al van de donkere geuren van vochtige aarde en rottend blad. Maak nissen in de wanden en zet daarin wat je wilt bewaren. Kortom maak het gezellig. Ga daar liggen, om te oefenen, een paar dagen of een maand. Hoe zal het straks voelen, wat wil je dan onder handbereik om niet te erg alleen te zijn, ontbreekt er misschien nog iets? © Ruth van Rossum Uit: Sakasegawa, Uitgeverij Liverse, 2012
Mausoleren De muren moeten nog warm zijn van het vuur dat er brandde. Kleren liggen op een stoel, de geuren voor later in de draden opgeslagen. Vergeet geen detail. Zo is het. Zo klinkt het. Zo mild valt het licht. Dit beitelen in steen terwijl het leeft. Het huis moet blijven staan om in te slapen als het weg is. Verzin nu je erin bent hoe het vroeger was. Zet de dingen op hun plaats om terug te kunnen vinden bij gemis.
© Ruth van Rossum Uit: Sakasegawa, Uitgeverij Liverse, 2012
Het weefsel voelen Het netwerk van nerven verkennen met je ogen. De bladeren waarnemen. Bomen onbesuisd zien zwieren in haast te scherpe zon tegen een brede lucht. Vertragen. De dingen als kleren om jezelf heen trekken. Ernaar kijken, het weefsel voelen, zelf in de draden gaan, het merg, de hersenen, een leven op steeds kleiner schaal. Dit beitelen – gaat de tijd langzamer als je de seconden hoort? © Ruth van Rossum Uit: Sakasegawa, Uitgeverij Liverse, 2012.
Zomernacht op de Ritselaarsdijk
Die nacht maakten we ons los van de families aan het water en wandelden de hele dijk zo warm nog was het dat we trui noch jas na dagen op de velden het geraas van de combines zwaar de geuren van het oogsten stof ook in de lucht van koren bomen om de boerenerven ritselden in zuchtjes wind die aarzelend hun weg vervolgden eenden vlogen over vleugelklap en roep om thuis te raken donkere contouren ons omringden in de verte en dichtbij geluid van grote beestenlijven zich verliggend in hun slapen vleugen koelte op ons pad soms in het donker plotse scherpte in de neus bij het in teugen tot mij nemen van dit groeien uren later bleken ouders zorgenmakend zouden we maar nee mijn hoofd stond daarnaar niet ik was verbijsterd om hoe ik de aarde leven voelde en mezelf daarin geborgen wist.
© Ruth van Rossum Uit: Eilandranden, Uitgeverij Holland - Haarlem, 2006.
Adem jou
Naast jou in mijn gedachten. Schuif naar je toe verwarm mijn buik aan jou mijn buik ademt je kalmte in.
Soms doen we andersom. Je handoplegging brengt me naar de aarde waar men slapen kan. Jij weet dit niet. Ik ben de wakkere. Jij slaapt.
© Ruth van Rossum Uit: Sakasegawa, Uitgeverij Liverse 2012 Eerder verschenen in: Verliefd verloofd getrouwd, Rainbow Essentials, Muntinga Pockets 2008.
Regen
Het begon met iets kleins: de taxi die meer vroeg dan in de gids vermeld. We spraken de taal niet, de rit was gereden en je moet niet achteraf nog eens willen onderhandelen. Het was vakantie en wat maakte het ook uit. Toch naknaag. Waarom doen mensen zo?
Daardoor moest ik weer denken aan dat hotel in Brussel. Het vechtende stel op een hogere verdieping, hun machteloze schreeuwen, omvallend meubilair. We belden de politie. En de dagen erna? Nog zie ik haar uit het raam hangen in haar kleine onderbroekje. Toen je ’s avonds zei: het is maar goed dat we geen kinderen hebben, sloeg in doffe stilte de stuw uit zijn voegen, we ontvluchtten de eetzaal en op de parkeerplaats - de stenen glinsterend in onverschillige regen - hield het niet meer op, het niet kunnen begrijpen.
© Ruth van Rossum Uit: Eilandranden, Uitgeverij Holland - Haarlem, 2006.
Hetzelfde maar anders
Verbaas je over de vreemde sleutels, de deur die net iets blijft hangen. Er ligt parket. Een wasmachine in de keuken. De bewoner gebruikt gek genoeg jouw merk crème en is ook niet zo handig met planten. Je hoort een klok achter de tijd aan lopen. In het bed is niemand. Denken ze soms dat je hier komt wonen?
© Ruth van Rossum Uit: Eilandranden, Uitgeverij Holland - Haarlem, 2006.
Strek je lijf
Zet je poten naast mijn hoofd en teken mij je ribben zwaai je gouden manen, schreeuw triomf over de vlakte strek je lijf over het mijne uit.
Zie me in de ogen: het is jouw land waarin wij liggen een vreemdeling ben ik onder je hoge bleke luchten zwaar mijn hoofd van wat ik achter heb gelaten. Leg nu jezelf zacht bij mij neer zodat we zullen slapen onzichtbaar in het gras. Ik geef me over aan waar niets meer is dan jij, aan geen terug naar hoe het was.
© Ruth van Rossum Uit: Eilandranden, Uitgeverij Holland - Haarlem, 2006.
Maan op het water Bij de begrafenis van mevrouw Zoutelande, 15 januari 1950 - 23 november 2007
Natuurlijk ooit een kind dat alles nog kon worden: gekoesterd gebed in het web van de wereld, met duizenden draden naar alle kanten, bezigheden, mensen, de dagelijkse dingen, een huis als cocon.
Waar het dan begint, dat er geen draden groeien of dat draden stukgaan, er steeds minder blijven. Druk in het hoofd. Een hoog suizen als het stil is. Dat je zo schrikt van scherpte. Altijd meer diepte voelen dan dat zachte hart kan dragen. Knellende schedel. Verlies van orde. Langzaam verdwalen. Je hoort buren, een tram. Je ziet de maan op het water. Hoe een klein schip zo verloren kan raken.
© Ruth van Rossum Uit: Sakasegawa, Uitgeverij Liverse 2012 Ook gepubliceerd op www.eenzameuitvaart.nl
Hoor wat er is
Was er voor het eerst geen plaats beter dan die waar je nu was verlangde je eindelijk even niet naar waar de stenen warmer zijn om op te liggen en gladder om aan te raken kon je met dit lichaam dat men voor jou had ontworpen eigenlijk goed uit de voeten hoefde er geen nieuw iemand of iets te zorgen voor de dagelijkse dingen als geluk en veiligheid wilde je niet een huis dat ruimer was van licht hoger van klank of elders stond een leger land en kon je nu gewoon wat blijven in dit jouw bestaan zonder te willen dat het anders?
© Ruth van Rossum Uit: Eilandranden, Uitgeverij Holland - Haarlem, 2006.
Meer reacties op Eilandranden Remco Ekkers De gedichten van Ruth van Rossum zijn helder en geheimzinnig tegelijk, herkenbaar én verrassend. Het kan stormen in haar gedichten maar de lezer zal ook waterhelder tot de bodem kunnen zien. In haar bundel Eilandranden zul je geen woeste metaforen vinden, wel verrassende vergelijkingen, geen barokke regels, wel fraaie klankschilderingen. Ze kent duidelijk haar klassieken, toch is haar werk niet vergelijkbaar met oude en nieuwe collega-dichters. Ze heeft een heel eigen authentiek geluid. NBD|Biblion Dat de dichteres sterk verbonden is met water, wind en ruimte proef je door de hele bundel. Het rivierenlandschap en het aanpalende boerenland worden bijna fysiek opgeroepen. Haar zintuiglijke waarneming is intens, vooral van het geluid, dat ze soms wil "uitzetten". Maar ook de "binnenervaring" is sterk: het verdriet om een verloren kind, de beperkte denkwereld van een geestelijk gehandicapte, de tintelingen van de verliefdheid. (…) Eind- en binnenrijm gebruikt de dichteres zoals het haar uitkomt, zo ook alliteraties, assonanties en het trefzeker aanwenden van het enjambement, dat belangrijke woorden extra accentueert.
|
|