Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
gedichten over jaloezie

 

 

Zeventig jaar verschil


Hij klaagt hardop dat hij de nieuwe
aardappeltjes niet meer haalt. Ik roep
dat ik ze al gegeten heb, dus hij moet
terug naar Start of naar de Gevangenis.
Hij strompelt toch al zo moe. Zijn hart.

Maar een vriend hoeft niet snel te zijn,
van mij niet persé, alleen in de buurt.
Hij moet niet zeggen dat het weer weer
in de weg zit. Ik weet al lang dat het moet
vriezen voor het regen ijzelt op de straat.

En dan strooi ik heus wel zout voor je voeten.
Wat heeft het nou voor zin om zo maar
dood te willen als ik er toch ook nog ben?

Of ben je jaloers dat ik nog zo'n hoop
te leven heb? Ik ben jaloers dat jij het
hebt gehaald. Ik weet niet of ik dat wel kan.



Ted van Lieshout
uit: 'Och, ik elleboog me er wel doorheen',
Leopold 1988.


 

Afgunst

Afgunst, adder, is geduldig,
haar beet verraderlijk.
De overvloed aan stenen, gras en struikgewas
waartussen wij bewegen, laat dat toe.

Het langzaam werkend vergif, verrotting der beenderen,
is onontbeerlijk, brengt ons haast, verbetenheid, volharding.

Alvorens definitief in elkaar te zakken
(het deert me niet, omdat het ook jou gebeurt)
dient tenminste iemand overtroffen.

Hoger dan de eigen afgunst staat de nijd der naasten.
Leun tevreden achterover in het volle zicht van zwakken.
Het zengen van de zon: goedkeuring. Ons onvermoeibaar streven.


Mark Boog
Uit: De encyclopedie van de grote woorden
Cossee, Amsterdam 2005

 


 

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 


 

 

Afgunst



Een boom kiest zorgvuldig zijn plaats
om daar nooit meer vandaan te gaan.
Met niets dan zonlicht en lucht
versterken zijn wortels hun greep

op de wereld en neemt in zijn kruin
het overzicht toe. Zonder beschutting
wordt het leven in alle seizoenen pas
echt getrotseerd. Dat op zijn stam

onze hand zich soms neervlijt in een
groet of is het een slinkse poging
om van zoveel standvastigheid
toch iets te ontvreemden.

 

Mark Tritsmans
Uit: 'Oog van de tijd'

Tielt, Lannoo, 1997

 


 
De jaloezie was jong...

De jaloezie was jong,
ze dampte nog,
en de liefde schuifelde onwennig langs het eerste koren,
prikte zich aan de eerste doornen,
wist nog niet wat schrikken was
en bloeden.

In de verte lag het woord: groot, rimpelig en leeg.

De natuurwetten kraakten, knarsten,
kwamen een voor een op gang.
Appels vielen, bladeren, sterren.
Rivieren stroomden van de eerste bergen.

Kaïn hief zijn arm omhoog.
Alles begon, alles was nieuw,
alles was onontkoombaar.


Toon Tellegen
uit: Daar zijn woorden voor. Een keuze uit de gedichten
Rainbow Pockets, Amsterdam 2005