Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Erwin Vogelezang

 
het laatste herfstgedicht

de eerste die nu nog met herfst-
takken aan komt draven
en daarmee op dit papier

of tegen mijn beeldscherm zwaait
zodat bladeren dit gedicht binnendwarrelen
bijt ik persoonlijk de strot af.

want ziek ben ik
van woorden die troost willen bieden
voor alles waar geen troost voor kan bestaan.

te moe vooral
om iedere ochtend bloot en bleek
weer als dezelfde jongen op te staan.

vergeet me liever even,
begraaf deze woorden in een ondiep graf
en leg jezelf daarnaast ter ruste.

mag ik bij je liggen? dan spreken we daar af
om pas te ontwaken als ook dit blad
volledig is vergaan.

want zou de dood te bedwingen zijn
met slechts enkele mooie regels
dan had ik die voor je geschreven.

ik weet het ook
hier staan ze niet,
vergeef me.

Erwin Vogelezang
uit: Bladluis
De Windroos gedichten
Uitg. Holland-Haarlem 2006

 


uitzicht op uitzicht

wat op het land begint eindigt meestal
in de stad. het trage meisje met de koeien-
ogen is achter elk derde raam te vinden

in Hellevoetsluis of Zoetermeer. het waar
doet er niet toe. ze wordt niet gezocht
door de buren. ze veroorzaakt niets.

uitzicht is een beest met twaalf open ogen
per verdieping aan de overkant. lakens,
ondergoed en sokken huilt het. ze telt

de ramen op haar vingers af. wat waar is
is dat iedere avond vordert. bij elf is het tien
uur. als ze stil is hoort ze leven in de biobak.

Erwin Vogelezang
uit: Bladluis
De Windroos gedichten
Uitg. Holland-Haarlem 2006

 
ochtend

in de onverwachte nabijheid van een ander
veranderen vertrouwde dingen. vroeg licht
vindt plots een vreemde onder het laken,
tast onwennig nieuwe vormen af, vlijt zich
neer als een verdwaalde kat op het kussen
ontwaakt ze, ontwart armen, benen, kust
je ogen open en of je koffie wilt of thee.

niet veel later sluipen ze naar binnen
op kousenvoeten, op badslippers eisen
rituelen hun plaats op, nestelen zich
in slaapkreukels, strijklijnen, vormen
karnemelkgordijnen in een glas. hoe zij
de krant leest, steeds halfweg een pagina
in haar koffie blaast verveelt je.

maar er is dit om te koesteren: je trage
hand over haar slaapwarme schouderblad,
een pink stap sprong langs moedervlekken
tussen haar benen in en uitademen en altijd
weer de hoop dat het genoeg is, dat jij
het bent, voor haar, genoeg.

Erwin Vogelezang
(gedicht in bewerking)

 
het lange vergeten

en nu dan het besef
dat er nog maar weinig komt
dat langer blijft dan dit vergeten.

met mijn handen keurig
onder het laken gevouwen
in wat pas je vorm nog was

besluit ik mij te blijven
verzetten tegen het verlies
van alles wat er niet toe doet

zoals de plotselinge geur
van jonge hondjes
op het kussen tussen ons in

of hoe je op de mosselgladde pier
fluisterde de wind te zullen volgen
en hoe je ging; schuimbekkend

je twee belachelijk zachte
vuisten naar me opgeheven:
ik ben dit niet, ik ben dit niet!

Erwin Vogelezang
uit: Bladluis
De Windroos gedichten
Uitg. Holland-Haarlem 2006

 
Ali

er werd lang gesproken over Ali’s geval. te lang
zeiden sommigen. er was geen tijd. maar anderen.
kortom: er ontstond discussie. aarzelend eerst

maar allengs met meer kracht bewoog Ali van linker
naar rechterbil. hij had zijn snor die ochtend extra
goed gekamd. die bleef dus keurig zitten, hoewel

het inmiddels toch ver na zonsondergang was en
de discussie doorging. drie keer kwam het tot een
handgemeen. het werd gesust. het werd bedekt

met de mantel der redelijkheid. argumenten werden
aan en afgedragen en toen iemand bij toeval een ritme
trommelde op een lunchbox neuriede Ali daar spontaan

een aardig wijsje bij dat hem deed denken aan schapen
op gras. niet meer. niet minder. er werd niets beslist
die dag, maar wel had Ali erge honger gekregen.

Erwin Vogelezang
uit: Bladluis
De Windroos gedichten
Uitg. Holland-Haarlem 2006

 
een sterk verhaal

en op de achtste dag
besloot ik mezelf te scheppen
uit de kuil waarin ik als kind gevallen was.

ik had een groen schepje
- onbreekbaar plastic -
van het merk madeintaiwan.

eenmaal uitgegraven
beviel ik mezelf zo goed
dat ik jou schiep.

ik droeg een paarse cape
met gouden epauletten
en blauwe kwastjes

waarmee ik lucht schilderde,
en ik was verbaasd
want je borst ging op en neer.

ik zuchtte wat wolken
om samen op weg te drijven
en aldus geschiedde.

jij mocht me God noemen
of Erwin. dat is het dus geworden

Erwin Vogelezang
uit: Bladluis
De Windroos gedichten
Uitg. Holland-Haarlem 2006

 
de kruimels blijven over

1

liefde is niet als een rivier
die wild en vrij door land gaat
dat je al zo lang zo grondig kent.

niet de wind die deze woorden
van mijn lippen raapt en wegblaast
als vroege mist van gras.

nee, liefde is zwart en taai
als teer op longen
en wordt evenmin vergeven.

2

ik volg je naar ons huis
alsof woorden kruimels zijn
die van je lippen vallen

en liefde weer als brood is:
te warm nog om te snijden
maar al met korst over de wonden.

Erwin Vogelezang
uit: Bladluis
De Windroos gedichten
Uitg. Holland-Haarlem 2006

 
belofte

zo zal het beginnen: je kookt niet.
zo zal het verder gaan: ik eet niet.

de boom zal voor het raam staan.
de schaduw van de boom zal vallen.
we zullen aan tafel zitten.
de schaduw tussen ons in.

we zullen deuropeningen vullen
met lichamen, handgebaren, deuren.
dit is hoe het verder gaat.

we zullen handen schudden.
we zullen vreemden worden.
we zullen zeggen dat we zijn verlaten.
we zullen anderen verlaten,
keer op keer op keer op keer.

we zullen niet omkijken, onder geen beding
zullen we omkijken.

kijk niet om.

soms zal de telefoon gaan.
soms horen we onze stilte terug.
soms zullen we zeggen dat er niemand aan de lijn is.
dan zullen we over onze schouder kijken, ons schuldig voelen.

voel je niet schuldig.

we zullen sterven. niet snel
en niet langzaam zullen we sterven.
we zullen er niet klaar voor zijn
en toch zullen we sterven.

ik beloof het.

Erwin Vogelezang
(gedicht in bewerking)

 
lichter

pas op, wijk terug. besef: er is geen weggaan
denkbaar dat weer naar hier zal leiden. verstop je
liefde, een wond tussen gewonden op een zaal.
en weet: ook voor hen was het zwaar, de tred

door water lichter dan over land. zij hebben alles
al verloren. er is hoop dat jij het vindt. er is hoop
maar lichter dan de dood zal het niet worden. ik bedoel.
ik duid. ik doel. op dit: eenentwintig gram, drie

mieren in processie. één speelt de bouzouki, één
jongleert met eendagskuikens en één draagt een kroon,
mijn ziel, lichter dan wondvocht op een kinderknie,
oh vader, zoveel lichter ben ik nu.

Erwin Vogelezang
uit: Bladluis
De Windroos gedichten
Uitg. Holland-Haarlem 2006

 
juriste in de trein

ze draagt een spijkerjasje,
mijn juriste in de trein,
spuugt volzinnen in nokiaas.

dwingt juridisch correct
maar onweerstaanbaar
meisjesachtig excuses af.

het is om de linkerwant misschien
die ze in haar rechterhand houdt.
of om het linnen tasje

van een vergeten festival
om haar magere schouder.
of om de plotselinge stilte

als haar adem even stokt
omdat de zon op dat moment
heel eventjes iets moois doet,

waarom ik bij het uitstappen
die ene lok van haar voorhoofd veeg
en volkomen zeker weet

dat niemand haar ooit nog
in zal stoppen als ik verstopt
in een gedachte deed.

Erwin Vogelezang

 
Leestafel heeft toestemming van
Erwin Vogelezang en De Windroos
om zijn gedichten op de Leestafelsite
te plaatsen.