Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Erik Spinoy
Leestafel heeft toestemming van
Erik Spinoy om zijn gedichten op
de Leestafelsite te plaatsen.

Zie ook www.druksel.be


 
De jager in de sneeuw


Een terugkeer

met de noorderzon. gebogen lopen
jagers, honden het gezichtsveld in.
Op hun schouders ligt de eindeloze
hangmat van het licht. Met moeite

buit, een vos - alleen wie toekijkt
kan het zien. Alleen wie waarlijk ogen heeft
verstaat. Want slechts met afgewend gezicht
ontbloten ze het masker van de spijt. Waar

ze waren blijft geheim, en wat ze zagen is
niet uit te spreken. Maar dat ze weten
staat als bomen bij hen. En ook, dat dit
een aftocht is, hun onverhoopte

aankomst in een huis van
ingesloten open lucht.


Erik Spinoy
Uit: Ieder hangt aan zijn gevallen toren
Dedalus, Antwerpen/Nijgh & Van Ditmar,
Amsterdam 1988
 


Kasselse Apollo


We kennen niet zijn ongelooflijk hoofd
waarin de appels rijpten. (Zijn tors is
marmer, wit gewelfd.) Wij zien niet meer
de grens die door de ogen liep, waar zon
in sterren overgaat. Maar eens dan breekt
zijn stilte aan. Dan wekt hij slaapsters op,
tot beelden van verhevenheid.

Ooit neemt hij in uw ogen plaats, zijn voet
stapt plechtig uit de tijd. Hij stijgt in u
een hemel in, en zoekt steeds hoger (oude
Montgolfière) naar oeverloze leegten, ver.

Smalwangige atleet. Door hem schrijft gij
de regenboog aan God opnieuw, of Iris, toe.
Loop om zijn mathematisch lichaam heen.
Hij woont zo ver. Er is geen plek
die u niet ziet.

Uw leven moet nu anders zijn.


Erik Spinoy
uit: Susette. Gedichten,
De Arbeiderspers Amsterdam 1990
 

Kon dit veel langer straffeloos?...


Kon dit veel langer straffeloos?
Iets zette uit en broeide
en men voelde

dingen liepen uit de hand
dreven naar de rand en
gingen veel en veel
te ver

geruchten zwollen aan
van strovuur tot
uitslaande brand.

Honden blaften elke nacht
de maan scheen vol
doodsbleek
te rijp
als oude schimmelkaas.

Gisteren nog
de muren van de cel als door gezang
trompetgeschal slechts neergehaald

en goed
daar zat je dan:

ijskoud
naakter dan een rode slak
een dooier zonder schaal
een walnoot zonder dop

een brein dat weerzin wekt
zo zonder schedeldak
dat krimpt voor

de verwachte klap.

Erik Spinoy
uit: L
Meulenhoff 2004

   


Mowgli

 

Starend in de kleurige ogen
van de slang

die koud en glibberig
acht of negen maal zich
om zijn tengere lichaam
draait.

Zijn waarheid is verdampt
of smelt zoals cacaoboter
in de tropenzon

en buiten zich, verdwaasd
lacht hij ook nog daarbij

Geluk doorstroomt
zijn schaamte dat
hij is

Erik Spinoy
Uit: Boze Wolven
Amsterdam Meulenhoff 2002.

 

Soms danst de ziel...

Soms danst de ziel
zoals een bom
en vliegt bijna

als hommel zwierend
op een schommel
vol met rozen.

Soms loopt de ziel
als in verband
door dokters
beulen
ingepakt

aan elke voet een
ketting en een
loden bol

en zucht of nooit meer kwam
een bevrijder kwam.

Eenzelfde lip verwelkomt
nu de liefste dan weer
de verkrachter

Erik Spinoy
uit: Dietsche Warande en Belfort
nr. 3 juni 2002

 

Gesneeuwd heeft het...


Gesneeuwd heeft het
in deze vlakste aller vlakten

Een wolf voelt zich
geroepen tot bewegen
en zet zich dan ook
werkelijk in beweging

Een goede wolf draaft links
de dageraad tegemoet

Kwade wolven ook.

Erik Spinoy
Uit: Boze Wolven,
Amsterdam, Meulenhoff 2002

 
De muur

 

Een composthoop en, erboven,

slierten traag vervluchtigende rook. Op
het erf een kar met groenvoer. Groene halve
staldeuren. En op de strakke, spiegelende beek
lichtbruine vlekken, bladerdek. Roerloos

wou je zijn, onbewogen blijven. Maar het
is het rood, het rood van de klimop,
dat, hoe onmerkbaar ook, vijfhoekig blad
na blad verliest, en neervalt. Blik

na blik wordt alles weggeplukt, totdat
hij zelf verschijnt. De muur is
zuiver muur. Als hij zich toont,
zinkt ook je moed. Je kunt niet spreken

in zijn ondraaglijk gezicht. Je kunt pas spreken
na het camoufleren.

Erik Spinoy
uit: De jagers in de sneeuw.
Antwerpen: Manteau 1986