Adam en Eva het ochtendblad was blank, de ether zweeg
geen mens op straat, geen auto was te horen
de telefoon had het contact verloren
de schappen in de winkels bleken leeg
de trams en bussen stonden als bevroren
vanuit de onbewogen singel steeg
een dichte muur van damp, ik keek en kreeg
het vreemde beeld opnieuw te zijn geboren
het oude leek bij toverslag verdreven
de stad totaal verlaten en sereen
wij bleven in een paradijs van steen
we kropen bij elkaar … en gingen leven
Daan de Ligt
Uit: Ligtvoetig
de Dadel, 2004