Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Bert Schierbeek
http://www.bertschierbeek.nl

 

Poëzie-Leestafel heeft toestemming om gedichten van
Bert Schierbeek op de Leestafelsite te plaatsen

 


 

kijk,
ik weet het niet
ik was nog nooit dood
maar als je nou dood bent
wat zie je dan
wat zie jij nu wat ik niet zie
Want als de ogen zich sluiten
en het zicht naar binnen keert
waar ben ik dan
en jij?
en wij?

kijk,
als ik die kurketrekker pak
die zweedse van blank berken
en een fles rooie ontkurk
dan zie ik jou voor me
zoals je dat deed
je ogen
je hand
het glas

kijk,
dat wel
en de zon
een rooie bal over de heuvels
en de meeuw
een vliegende vlek in de zon
net als jij
dan zie ik jou
dat wel

Bert Schierbeek
Uit: De deur
De Bezige Bij 1972


 
Het lied der veranderingen

Kun je me nu zien
(ik droom)
de wind waait
(verdomd hard)
en ik denk
je komt terug
(op zoveel wind)
de luiken klapperen
(je komt terug)
denk ik

kun je me nu zien?
(you know: I am with you now)

ik
ik zag me
ik zag mezelf
(zie je me nu?)
you feel it
over there
I love you

Bert Schierbeek
Uit: De deur
De Bezige Bij 1972
 

Weerwerk.

Bert Schierbeek had een buitenverblijf in Noord-Frankrijk waar hij regelmatig voor lange tijd naar toe ging, hij kende veel mensen in het dorp.
In Weerwerk komen een aantal mensen voor. De ervaringen van nu doen hem terugdenken aan zijn jeugd, het verbindingsmotief is de vogel die niet kan laten te vliegen.
Heel veel bundels van Bert Schierbeek bestaan uit één lang gedicht,een soort prozagedicht, verhalend en suggererend tegelijk. Weerwerk is ook zo opgebouwd. Hier begint het:

... zegt Marcel
Marcel Baillon
net van zijn tractor gestapt
hij heeft gemolken
hoofd rood
haar rood
helemaal rood
bloedrood dus
van de gloeiende zon
het teveel aan wijn
tussen twee slokken bier door zegt ie:
wijzend op een mus
(op een telefoondraad)
soms blijft een vogel zitten
maar nooit lang
dan tikt ie met zijn vleugels tegen de lucht
en vliegt weg
hij valt niet
hij tikt
en weg is ie
...
die is goed georganiseerd
die weet waarheen
naar plaatsen waar wij niet
kunnen zitten of staan
hij kent het land van boven
en weet van te warm
'('t is 40 graden Celsius in de zon)
...
misschien naar de Nigaudière
(om te zwemmen)
of naar Rue Heureuse
Longue Rue,l'Arbre Joly
Coq Banni of Mon Idée
om onder een blad te gaan zitten
maar...weer niet lang

ik denk aan Molema in Beerta, een melancholieke boer voortdurend in gevecht met het weer, die tegen mijn oom zei: Koos kerel, een boer het gain leevn, wie ken'n tegen 't weer nait op
(hij hield er ook mee op)

zegt Marcel
(na twee slokken bier en zwijgen)
soms tik jij tegen de wereld
meestal tikt ie tegen jou
een vogel levert weerwerk
tikt en vliegt weg
mijn broer hing zich op
'k snee hem los
dood leek ie tweemaal zo zwaar
kwam de politie en zei
had je niet moeten doen
eerst naar de dokter gaan
de ezels
was ie zeker dood geweest
soms is 't zo warm
smelt het asfalt onder je poten
vallen de mussen van het dak
kunnen zich niet ophangen
...

je moet wel gauw komen
kersen plukken anders
vreten ze ze allemaal op
...
40 graden Celsius in de zon
alleen nog dorst
beesten honger en dorst
ze slachten alles af
veel vlees
geen geld
(stapt op)
tot straks
(2 juli 1976)

.......
zo gaat het 141 blz lang.

Bert Schierbeek
uit: Weerwerk -1980 (tweede druk) -
De Bezige Bij Amsterdam


 

 
maar we zouden niet vergeten dat

 

maar we zouden niet vergeten dat
we hebben gelachen, gelachen hebben
we veel en dat zal ik niet vergeten
want we hebben gelachen en veel hè?
en dat zullen we nooit vergeten om-
dat we zoveel gelachen hebben en dat
niet vergeten gvd wat hebben we gelachen
en niet en nooit vergeten dat we zo
hebben gelachen omdat we samen waren
en zoveel gelachen hebben dat we
het nooit zulen vergeten

Bert Schierbeek (1918-1996)
Uit: De deur
De Bezige Bij 1972


 

1.
als je dood gaat
ontmoet je het
licht van voor
de schepping.



2.
de dag valt
omhoog uit
de nacht
alles wordt zichtbaar
ik zie het einde
van mijn weg
mijn afgrond
ben bang
voor mijn nacht
die ik al in mij
draag en dan
zie ik mij vallen.

 

3.
terugvallend
op mijn laatste ademtocht
ga ik heen
waarheen
de volksverhuizingen
in het bloed
verlichten de horizon
tot een nieuw land

nooit weet men
waar men komt
leven is er
en daar is...

zeven kamelen
trekken langs de horizon
met een touw
aan elkaar vast
een majestueuze optocht
elk beest opgesloten
in zichzelf
samen aan de horizon
aan dezelfde
draad
ze trekken voorbij
in rijen trekken zij
voorbij en vallen
om in rijen vallen
ze om en staan niet
meer op
in rijen trekken zij voorbij
naar waarheen
en de aankomst
een sloot half in
het water het hoofd
beneden het schootsveld
want ze mikken op hoofd
jij ook
deel van dezelfde hel
zo blijven, de tranen
de aarde doorweken
blijven droge ogen over
van verdriet
om het onbegrepen lot 


Bert Schierbeek
Uit: Vlucht van de vogel
De Bezige Bij, Amsterdam 1996


 
de standaardmolen in Sellingen

daar staat hij
al jaren te
wachten op
wind
tussen de boeren
hun huizen en koeien
in de wei
staat hij recht
zijn wieken stijf
en zwart
als hijzelf
de molen
wachtend op wind
op een heuveltje

(wij noemen hem standaardmolen
op zijn driepoot heel alleen
wachtend op wind)


Bert Schierbeek
uit: Vlucht van de vogel,
De Bezige Bij, 1996
 

voor Nono

soms dromen de stenen
in het licht
van zichzelf

soms staan zij
gestapeld als
muur om een stad

soms liggen zij
als gevelde vogels
op het land
in het landschap
vol constructie

gaan de paden
van de nacht
hun donkere gang
vallen hemel
en aarde samen
in hun schaduw

soms verhardt het water
tot zwarte rots
tegen het weer
het ontij
en eigen hardheid

verweerd koper dan
als bladerdeeg
zo broos

daar vliegen de vormen
elkaar achterna
als op vlucht


Bert Schierbeek
uit: Vlucht van de vogel,
De Bezige Bij, Amsterdam 1996


 

 

Lees de reacties en/of reageer, klik HIER!