Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Ic sach noyt so roden mont

Ic sach noyt so roden mont
Noch oec so minlike oegen,
Als si heeft, die mi heeft gewont
Al in dat herte dogen.
Doch leve ic in hogen
Ende hope des loen ontfaen:
Geeft si mi qualen dogen
Si mach mis beteren saen.
Lief, mi hevet u minne
So vriendelike bevaen,
Dat ic u met sinne
Moete wese onderdaen.

Mi es wale, als ic mach sijn
Bi minre scone vrouwen,
Ende ic danne haer claer anscijn
Ende haer gelaet mach scouwen.
God verde si van rouwen!
Si es so wale gedaen,
Dat ic haer bi trouwen
Moete tallen dienste staen.
Lief, mi hevet u minne
So vriendelike bevaen,
Dat ic u met sinne
Moete wese onderdaen.

**********

‘k Zag nooit zo'n rode mond,
en zulke lieve ogen
als zij heeft, die mij heeft verwond
in het diepste van mijn hart.
Toch leef ik welgemoed,
en hoop ik dat zij mij beloont:
als zij mij laat lijden,
kan zij het ook verhelpen.
Liefste, de liefde voor u
heeft mij zo vriendelijk geroerd,
dat ik van ganser harte
uw onderdaan moet zijn.

Het gaat mij goed, als ik
bij mijn mooie vrouwe mag zijn
en ik dan haar stralende
gezicht mag aanschouwen.
God spare haar voor verdriet!
Ze is zo buitengewoon,
dat ik haar vastberaden
ten dienste moet staan.
Liefste, de liefde voor u
heeft mij zo vriendelijk geroerd,
dat ik van ganser harte
uw onderdaan moet zijn.

Hertog Jan van Brabant
(1254 - 1294)