Poëzie-Leestafel

...

  • Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Feestgedichten
 
Zaterdagnachtfeest. 

     Met watten in mijn oren
       en een sluimermasker op
       het hemelbed ingetild.

       Zwaaiend waaiend sta ik
       op- en in vierkanten
       de horlepiep te dansen.

       Op bloemen walsen gordijnen. 

       Drijvend in wolkennat
       ga ik met vlindernet
       mijn hoofd achterna.

                        Rim Sartori
     
   
Tavont sullen wi vrolic sijn.

Tavont sullen wi vrolic sijn,
ic wil drincken den roden wijn.
Ic wil kussen dijn roden mont,
meisken, dat mijn hert doorwont.
t'Arem herteke clopt so sere,
draghet emmer nae di begheren,
moght so gheerne nae buten breken
om di van sijn geluc te spreken.
Bilo, al mijne siele sinct
nu ghi stadighe minne scinct,
wegh is druc ende grote pijn.
Tavont sullen wi vrolic sijn.

J. H. Leopold (1865-1925)

Bron: "Hoog het Glas", bijeengebracht door
Gustaaf Van Elring. 1926
Aangeboden door Wijnhandel Ferwerda
en Tieman, Amsterdam
 

Feest

Ik moest de Hema in. Voor vruchtentaart.
Goed en goedkoop. Want junior verjaart.
Als je nou kijkt wat daar los loopt aan vrouw
dan wil je wel naar huis. Naar die van jou.

Anton Korteweg.
Uit:  Voor de goede orde
Meulenhoff 1988