Zaterdagnachtfeest.
Met watten in mijn oren en een sluimermasker op het hemelbed ingetild.
Zwaaiend waaiend sta ik op- en in vierkanten de horlepiep te dansen.
Op bloemen walsen gordijnen.
Drijvend in wolkennat ga ik met vlindernet mijn hoofd achterna.
Rim Sartori
|
Tavont sullen wi vrolic sijn.
Tavont sullen wi vrolic sijn, ic wil drincken den roden wijn. Ic wil kussen dijn roden mont, meisken, dat mijn hert doorwont. t'Arem herteke clopt so sere, draghet emmer nae di begheren, moght so gheerne nae buten breken om di van sijn geluc te spreken. Bilo, al mijne siele sinct nu ghi stadighe minne scinct, wegh is druc ende grote pijn. Tavont sullen wi vrolic sijn.
J. H. Leopold (1865-1925)
Bron: "Hoog het Glas", bijeengebracht door Gustaaf Van Elring. 1926 Aangeboden door Wijnhandel Ferwerda en Tieman, Amsterdam
Feest
Ik moest de Hema in. Voor vruchtentaart. Goed en goedkoop. Want junior verjaart. Als je nou kijkt wat daar los loopt aan vrouw dan wil je wel naar huis. Naar die van jou.
Anton Korteweg. Uit: Voor de goede orde Meulenhoff 1988
|
|
|
|